1.
Onze Minister neemt een cultuurgoed ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat daarmee het verbod, bedoeld in artikel 6.10 , wordt overtreden in bewaring:
1.
Onze Minister neemt een cultuurgoed ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat daarmee het verbod, bedoeld in artikel 6.10 , wordt overtreden in bewaring:
2.
Onze Minister kan in Nederland aangetroffen cultuurgoederen ten aanzien waarvan het redelijke vermoeden, bedoeld in het eerste lid, bestaat, eveneens uit eigen beweging in bewaring nemen, indien een redelijke verwachting bestaat dat een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onder b, zal worden gedaan.
2.
Onze Minister kan in Nederland aangetroffen cultuurgoederen ten aanzien waarvan het redelijke vermoeden, bedoeld in het eerste lid, bestaat, eveneens uit eigen beweging in bewaring nemen, indien een redelijke verwachting bestaat dat een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onder b, zal worden gedaan.