1.
Met de opsporing van de strafbaar gestelde overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering , belast:
1.
Met de opsporing van de strafbaar gestelde overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering , belast:
a.
de toezichthouders, bedoeld in artikel 8.3 , voor zover zij daartoe bij besluit van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn aangewezen;
a.
de toezichthouders, bedoeld in artikel 8.3 , voor zover zij daartoe bij besluit van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn aangewezen;
2.
De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, zijn tevens belast met de opsporing van de feiten strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht , voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
2.
De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, zijn tevens belast met de opsporing van de feiten strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht , voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.