Besluit van 31 augustus 1981, tot vaststelling van de vergoedingen van de leden en plaatsvervangende leden van huurcommissies
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 13 juli 1981, nr. 0710929, Centrale Directie Juridische Zaken;
Gelet op artikel 10, tweede lid, van de Wet op de huurcommissies ( Stb. 1979, 16);
De Raad van State gehoord, advies van 14 augustus 1981, no. 810812/18;
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretaris van 25 augustus 1981, nr. 0820932, Centrale Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
De leden en de plaatsvervangende leden van een huurcommissie genieten een vergoeding uit 's Rijks kas ten bedrage van € 90,76 per dag waarop zij één of meer bijeenkomsten van de huurcommissie bijwonen.
2.
Het lid van een huurcommissie, dat door die commissie, ingevolge
artikel 4, derde lid, van de Wet op de huurcommissies, tot waarnemend voorzitter is aangewezen, geniet per dag waarop hij één of meer bijeenkomsten van de commissie leidt, een vergoeding uit 's Rijks kas ten bedrage van € 113,45.
Artikel 2
De leden en de plaatsvervangende leden van een huurcommissie genieten vergoeding voor reis- en verblijfkosten terzake van reizen ten behoeve van de huurcommissie gedaan, overeenkomstig het
Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland.
Artikel 4
Dit besluit kan worden aangehaald als "Vergoedingenbesluit leden en plaatsvervangende leden huurcommissies". Het treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 1979.
's-Gravenhage, 31 augustus 1981
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Uitgegeven de vijftiende september 1981
De Minister van Justitie,