Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 27 oktober 2010, houdende de vaststelling van de bestemmingsheffing detailhandel in wonen voor het jaar 2011 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wonen 2011)
Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel;
Gelet op de artikelen 95, tweede lid, en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
Gezien het advies van de Commissie voor de detailhandel in wonen;
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
b.
de ondernemer: degene die een onderneming drijft dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;
c.
werkzame personen: de personen die doorgaans ten minste 15 uur per week in de onderneming werkzaam zijn. Deze personen kunnen zijn:-
al dan niet in dienst van de betrokken onderneming zijnde werknemers;-
meewerkend ondernemer;-
meewerkend gezinslid van de ondernemer;
d.
detailhandel in wonen: de detailhandel in woningtextiel, vloerbedekkingen, meubelen (inclusief klein-, kinder- en rotanmeubelen), bedden en keukens;
e.
ambulante handel: markthandel, straathandel en handel te water;
f.
verkoopplaats: iedere plaats waar de detailhandel anders dan in de uitoefening van de ambulante handel wordt uitgeoefend, alsmede elke voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waar waren aan particulieren te koop worden aangeboden;
h.
de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.
Artikel 2
Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die:
a.
een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend, of
b.
een onderneming drijven waarin de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend als onderdeel van een warenhuis met een verkoopruimte van meer dan 800 vierkante meter voor de verkoop van voornamelijk niet-levensmiddelen.
1.
Aan de ondernemers die een onderneming drijven als bedoeld in
artikel 2 van deze verordening, wordt voor het jaar 2011 een bestemmingsheffing opgelegd ter financiering van de activiteiten van de Commissie voor de detailhandel in wonen. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in wonen door middel van enerzijds het bevorderen van een meer professionele bedrijfsvoering bij ondernemers en werknemers in de branche en anderzijds het uitvoeren van een bewustwordingscampagne en informatieverschaffing inspelend op structurele knelpunten.
2.
De bestemmingsheffing bestaat uit:
a.
een basisheffing van € 106,- per onderneming; en
b.
een heffing werkzame personen, waarvan de hoogte afhankelijk is van de klasse waarin de onderneming op onderstaande wijze is ingedeeld:
klasse | aantal werkzame personen | heffing werkzame personen |
---|
1 | 0 tot 2 | € 0,- |
2 | 2 en meer | € 50,50 |
c.
en een filiaalheffing van € 156,50 voor elke tweede en volgende verkoopplaats van de onderneming.
3.
De bestemmingsheffing bedraagt maximaal € 2.660,50 zijnde het bedrag voor ondernemingen met meer dan 2 werkzame personen en 17 verkoopplaatsen.
1.
Aan de ondernemer die lid is van één of meer van onderstaande brancheorganisaties:
a.
de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW), of
b.
de Vereniging Parketvloeren Leveranciers (VPL), of
c.
de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in de Wonenbranche (VGW)
en over het jaar 2010 aan één van deze organisaties de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van € 31,50. De aftrek bedraagt nooit meer dan 30% van de bestemmingsheffing met een maximum van 50% van de betaalde contributie (exclusief BTW).
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:
a.
krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,
c.
tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is,
d.
met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren. Dit kan onder meer blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en
e.
haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.
3.
De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan, indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
Artikel 8
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wonen 2011.
Den Haag, 27 oktober 2010