Verordening van het bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers van logiesverstrekkende bedrijven op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2009 ten behoeve van de Nederlandse Hotel- classificatie. (Verordening bestemmingsheffing hotelclassificatie bedrijfschap Horeca en Catering 2009)
Het Bestuur van het bedrijfschap Horeca en Catering;
Gelet op de artikelen 93, 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4 en 7 van het Instellingsbesluit bedrijfschap Horeca en Catering;
Besluit vast te stellen de navolgende verordening:
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
logiesverstrekkende onderneming | : | een onderneming, waarvoor het Bedrijfschap is ingesteld, waar logies wordt verstrekt, desgewenst voor niet meer dan een nacht; |
logieseenheid | : | de daartoe ingerichte kamer of overeenkomstige ruimte, waarin logies wordt verstrekt, met uitzondering van slaapzalen; |
heffingsplichtige | : | een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheidbezittende vennootschap, die één of meer logiesverstrekkende ondernemingen drijft of heeft gedreven gedurende enige periode in 2009; |
secretaris | : | de secretaris van het bedrijfschap |
Artikel 2
Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een logiesverstrekkende onderneming drijven.
Artikel 3
Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van 30% toegekend op de bestemmingsheffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, indien hij over het jaar 2008 contributie heeft betaald als lid van:
1.
De heffingsplichtige is voor het jaar 2009 per logiesverstrekkende onderneming een bestemmingsheffing verschuldigd op grondslag van het aantal logieseenheden, waarover de logiesverstrekkende onderneming beschikt. Hiervoor geldt de volgende tabel:
een organisatie van ondernemers die één of meer leden in het Bestuur heeft benoemd of
een andere ondernemersorganisatie die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:
a.
krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het Bedrijfschap een taak heeft te vervullen,
b.
voldoet aan de kwalitatieve representativiteitcriteria, genoemd in de
Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal Economische Raad,
c.
tot de werkingssfeer van het Bedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,
d.
met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en
e.
haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.
1.
De heffingsplichtige wordt in de gelegenheid gesteld per logiesverstrekkende onderneming een opgave te doen van het aantal logieseenheden.
2.
De heffingsplichtige doet de in het eerste lid bedoelde opgave binnen vier weken na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld.
3.
Ingeval van wijziging van het aantal logieseenheden is de heffingsplichtige verplicht daarvan binnen een maand opgave te doen.
4.
Uitvoering van het eerste lid kan achterwege blijven indien de heffingsplichtige al eens een opgave heeft gedaan van het aantal logieseenheden ten behoeve van de vaststelling van een bestemmingsheffing over een ander jaar.
5.
Gegevens met betrekking tot de bestemmingsheffing zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende:
a.
slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het Bedrijfschap;
b.
niet onder vermelding van de persoon of onderneming waarop de bestemmingsheffing betrekking heeft worden bekendgemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretaris of andere personen van het secretariaat van het Bedrijfschap, de manager of andere personen van de afdeling Registratie en Heffing van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en het Hoofdbedrijfschap Ambachten en de met financiële controle op het Bedrijfschap belaste accountant en diens personeel, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is.
6.
Bekendmaking van gegevens met betrekking tot de bestemmingsheffing blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon of onderneming waarop zij betrekking hebben achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens of uit één of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon of onderneming die gegevens betrekking hebben.
1.
De bestemmingsheffing wordt vastgesteld op grond van de meest recente opgave als bedoeld in
artikel 4.
2.
Indien geen of een kennelijk onjuiste opgave is gedaan, wordt de bestemmingsheffing vastgesteld op basis van een schatting.
1.
De heffingsplichtige voldoet de bestemmingsheffing binnen zes weken na dagtekening.
2.
Ingeval de heffingsplichtige ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid in gebreke blijft, wordt de heffingsplichtige schriftelijk gemaand om alsnog te betalen. 3. Bij niet tijdige betaling van de heffing of de voorlopige heffing:
a.
kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht, welke minimaal 10 % van het openstaande bedrag bedragen, met een minimum van € 15.
b.
kan rente worden gevorderd over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;
c.
kan vergoeding worden gevorderd van alle invorderingskosten.
De rente wordt berekend naar het percentage bedoeld in
artikel 6:119 jo
6:120 Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente wordt gevorderd. De invorderingskosten worden vastgesteld volgens de staffel incassokosten kantonrechters.
1.
De heffingsplichtige kan aanspraak maken op restitutie van het teveel betaalde, ingeval de heffing wordt vastgesteld op een lager bedrag dan het bedrag van de voorlopige heffing.
2.
Het Bestuur van het Bedrijfschap kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, de heffing in algemene zin verminderen.
2.
De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, mogen door de secretaris van het Bedrijfschap worden ondergemandateerd.
3.
De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften tegen in ondermandaat genomen besluiten wordt gemandateerd aan de secretaris van het Bedrijfschap.
Artikel 9
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
Artikel 10
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing hotelclassificatie bedrijfschap Horeca en Catering 2009.
Zoetermeer, 1 oktober 2008