Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 27 september 2006, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het schoorsteenvegersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf 2007)
Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
Gezien het verzoek van de Algemene Schoorsteenvegers Patroonsbond (ASPB);
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
b.
de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven.
1.
De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het schoorsteenvegersbedrijf wordt uitgeoefend.
2.
In afwijking van het eerste lid is deze verordening niet van toepassing op:
a.
de ondernemer die ten aanzien van de bij hem in dienst zijnde werknemers een verplichte bijdrage betaalt aan enig opleidingsfonds;
b.
de ondernemer die in zijn onderneming zowel het schoorsteenvegersbedrijf als het loodgieters-, fitters-, of centrale verwarmingsbedrijf uitoefent, en met de uitoefening van het loodgieters-, fitters-, of centrale verwarmingsbedrijf een hogere omzet behaalt dan met de uitoefening van het schoorsteenvegersbedrijf.
1.
Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het schoorsteenvegersbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2007 een heffing opgelegd ten behoeve van de vakopleiding en verdere professionalisering van het schoorsteenvegersbedrijf.
2.
De heffing bedraagt voor iedere onderneming waarin het schoorsteenvegersbedrijf wordt uitgeoefend:
a.
€ 60,– voor ondernemingen met 0 of 1 werkzame personen;
b.
€ 120,– voor ondernemingen met 2 tot en met 5 werkzame personen;
c.
€ 180,– voor ondernemingen met meer dan 5 werkzame personen.
1.
Aan de ondernemer die lid is van de Algemene Schoorsteenvegers Patroonsbond (ASPB) en over het jaar 2006 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan, van 50% met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2006 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald.
2.
Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2007 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:
a.
krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,
c.
tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,
d.
met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en
e.
haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.
4.
De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.
5.
Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.
1.
Bij cumulatie van onderhavige bestemmingheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het schoorsteenvegersbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.
2.
De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.
Artikel 6
Vermindering als bedoeld in
artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan.
Artikel 8
De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit
artikel 4, vijfde lid.
Artikel 9
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie.
Artikel 10
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf 2007.
Den Haag, 27 september 2006