Verordening invoer jonge mannelijke mestrunderen 2001
Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft,
gelet op artikel 116 van de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen,
op 13 juni 2001 vastgesteld de navolgende
VERORDENING
Artikel 1
Voor toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt overgenomen de terminologie van de
Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen (Stcrt. 1981,50 laatstelijk gewijzigd bij minsteriële regeling van 17 januari 2000, Stcrt. 2000,12) en wordt voorts verstaan onder:
Verordening (EG) nr. 992/2005 Verordening (EG) nr 1291/2000 Verordening (EG) nr 1254/99 Verordening (EG) nr 1760/2000 Regeling identificatie en registratie van dieren artikel 19,tweede lid van de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen artikel 19, eerste lid van de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen Verordening (EG) 1291/2000 Richtlijn (EG) nr 72/462 artikel 8, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren artikel 10, eerste lid sub a 1. productschap | : Productschap Vee en Vlees |
2. bestuur | : bestuur van het Productschap. |
3. voorzitter | : de voorzitter van het Productschap. |
4. uitvoeringsverordening | : van de Commissie van 29 juni 2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van jonge mannelijke mestrunderen (1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006) (PBEG L 168); |
5. | : verordening van de Commissie houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten, van 9 juni 2000 (PBEG L152). |
6. | : verordening van de Raad, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, van 17 mei 1999 (PBEG L160). |
7. | : verordening van het Parlement en de Raad, tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten van 17 juli 2000 (PBEG L 204). |
8. Regeling identificatie en registratie van dieren | : de (Stcrt. 2002, 248); |
9. formulier zekerheidstelling | : formulier, als bedoeld in . |
10. formulier L | : formulier, als omschreven in . |
11. importeur | : degene die jonge mannelijke mestrunderen invoert in het kader van de uitvoeringsverordening. |
12. invoercertificaat | : certificaat, zoals nader omschreven in , dat recht geeft om in te voeren en dat moet worden overlegd bij de aanvaarding van de aangifte ten invoer. |
13. gezondheidscertificaat | : een door de douane afgestempelde kopie van het gezondheidscertificaat van de officiële veterinaire dienst van het land van herkomst van de runderen, welke de veterinaire verklaring bevat. Per zending wordt er een gezondheidscertificaat afgegeven welke voldoet aan de communautaire regelgeving zoals gesteld bij of krachtens . |
14. veterinaire verklaring | : een verklaring, zoals opgenomen in het gezondheidscertificaat, die gebaseerd is op de veterinaire situatie in het land van herkomst van de runderen, gespecificeerd naar bedrijfsniveau en of naar individuele runderen. |
15. verklaring van een dierenarts of een andere veterinaire deskundige | : een verklaring waarin ten minste de volgende gegevens zijn opgenomen, de identificatie en registratie gegevens van het dier, het ziektebeeld, de reden voor de noodslachting of de vermoedelijke doodsoorzaak, de datum van overlijden of (indien bekend) de datum van noodslachting. |
16. weeglijst | : een lijst die een specificatie van het gewicht per rund bevat, onder vermelding van het oorspronkelijke identificatienummer van het land van herkomst van het betrokken rund. |
17. merk | : merk als bedoeld in ; |
18. transscriptielijst | : een door de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren gewaarmerkte lijst waarin de oorspronkelijke en nationale oormerknummers per dier zijn vermeld. |
19. jonge mannelijke mestrunderen | : jonge mannelijke runderen van de GN codes 01029005, 01029029 of 01029049, die bestemd zijn om in de Europese Gemeenschap te worden gemest. |
20. erkend slachthuis | : een slachthuis dat door de Voedsel- en Waren Autoriteit, dan wel door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, is erkend; |
21. VWA | : de Voedsel- en Waren Autoriteit; |
22. erkenningsnummer | : het nummer waaronder een slachthuis is erkend door de Voedsel- en Waren Autoriteit, dan wel door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees; |
23. stallijst | : een melding als bedoeld in van deze verordening. |
1.
De importeur die, in het kader van het in de uitvoeringsverordening periodiek vastgestelde communautaire tariefcontingent, jonge mannelijke mestrunderen invoert in Nederland met een beroep op vermindering van het specifieke deel van het douanerecht als bedoeld in
artikel 116, eerste lid van de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen , is ter verkrijging van een definitieve vermindering van het specifieke deel van het douanerecht, gehouden te voldoen aan de in de uitvoeringsverordening en deze verordening vastgestelde voorschriften en bepalingen.
2.
De onder deze regeling ingevoerde runderen dienen tenminste gedurende een periode van 120 dagen te rekenen vanaf de datum van invoer te worden gemest in de Lid-Staat van invoer.
1.
De aanvraag om in aanmerking te komen voor de afgifte van een invoercertificaat in het kader van deze regeling dient te worden ingediend bij het productschap, met gebruikmaking van een model zoals dat is vastgesteld in bijlage I bij
Verordening (EG) nr 1291/2000.
4.
Een invoercertificaat wordt pas door het productschap afgegeven wanneer door de importeur een zekerheid is gesteld zoals bedoeld in artikel 15 van
Verordening (EG) nr 1291/2000.
1.
In het kader van deze invoerregeling dient bij het productschap tevens een zekerheid te worden gesteld met inachtneming van de in de uitvoeringsverordening omschreven voorwaarden.
2.
De zekerheid wordt vrijgegeven wanneer voldaan is aan de communautaire voorwaarden zoals neergelegd in de uitvoeringsverordening, alsmede wanneer is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in deze verordening.
3.
In geval van niet-naleving van de in het tweede lid bedoelde voorwaarden zal het productschap overgaan tot het verbeuren van de zekerheid, volgens de in de uitvoeringsverordening omschreven voorwaarden.
1.
In afwijking van het bepaalde in
artikel 5, derde lid, kan ingeval van overmacht, dit ter beoordeling van het productschap, door het productschap afgezien worden van het verbeuren van de voor het desbetreffende rund gestelde zekerheid.
2.
Indien naar de mening van de importeur een overmacht opleverende omstandigheid zich voordoet, is deze verplicht aan het productschap hiervan direct schriftelijk mededeling te doen, onder vermelding van alle daartoe relevant geachte feiten en omstandigheden.
Artikel 7
De importeur is gehouden bij de aangifte ten invoer van de desbetreffende runderen ten minste de onderstaande documenten te overleggen:
1.
Een door het productschap afgegeven invoercertificaat jonge mannelijke mestrunderen.
2.
Een electronische aangifte met een bijbehorend formulier zekerheidstelling of een schriftelijk opgemaakte aangifte ten invoer met een bijbehorend formulier L.
3.
Een weeglijst waarin een specificatie van het gewicht per rund is opgenomen onder vermelding van het nationale identificatienummer van het betrokken rund.
4.
Een gezondheidscertificaat.
5.
eventueel aanvullend bewijs zoals is voorgeschreven in de uitvoeringsverordening.
Artikel 8
De importeur is gehouden aan het productschap ten minste de onderstaande documenten te overleggen:
1.
Een door het productschap afgegeven invoercertificaat jonge mannelijke mestrunderen, dat is ondertekend door de douaneautoriteiten.
2.
Een electronische aangifte met een bijbehorend formulier zekerheidstelling of bij een schriftelijke aangifte ten invoer, een formulier L.
3.
Een weeglijst waarin een specificatie van het gewicht per rund is opgenomen onder vermelding van het nationale identificatienummer van het betrokken rund.
4.
Een gezondheidscertificaat.
5.
een transscriptielijst.
7.
aanvullend bewijs zoals is voorgeschreven in de uitvoeringsverordening.
1.
De importeur is gehouden de nationale voorschriften omtrent identificatie en registratie, zoals deze zijn opgenomen in de
Regeling identificatie en registratie van dieren , na te leven. Tevens is de importeur gehouden om te voldoen aan de communautaire voorwaarden die betrekking hebben op identificatie en registratie van runderen, zoals gesteld bij of krachtens
Verordening (EG) nr 1760/2000.
2.
De importeur dient ervoor zorg te dragen dat het in de transscriptielijst opgenomen nationale merk aan het ingevoerde rund bevestigd blijft.
3.
Ingeval van tussentijds verlies van het in lid 2 bedoelde merk dient de importeur de volgende gegevens schriftelijk te melden, uiterlijk de dag voor aanvang van de door het productschap uit te voeren controle, het nummer van het formulier van de aangifte ten invoer, het nummer van het verloren merk, het nummer van het nieuw aangebrachte merk en de plaats waar het rund zich bevindt.
Verlies van het merk dient tevens direct te worden gemeld aan het bij of krachtens de
Regeling identificatie en registratie van dieren , ingestelde identificatie en registratiesysteem.
4.
De importeur dient in zijn administratie zowel het nummer van het nationale merk op te nemen als het nummer van het door een buitenlandse instantie verstrekte oorspronkelijke merk van het land van herkomst.
a.
Ter naleving van het in de uitvoeringsverordening bepaalde, dient de importeur een bevoegdelijk ondertekende en gedagtekende verklaring aan het productschap te overleggen, volgens een door het bestuur vastgesteld model, waarin de importeur verklaart zich te verplichten om binnen een maand na de dag van aanvaarding van de aangifte ten invoer aan het productschap schriftelijk te melden op welk bedrijf of op welke bedrijven de jonge mannelijke mestrunderen zullen worden gemest.
b.
Indien de runderen na de melding bedoeld onder a verplaatst worden naar een ander mestbedrijf, dient hiervan, voorafgaande aan de verplaatsing, schriftelijk mededeling te worden gedaan aan het productschap.
2.
Bij twijfel omtrent de naleving van het in dit artikel bepaalde, kan het productschap overgaan tot het vragen van aanvullende bewijzen ten opzichte van bovenstaande documenten.
Artikel 11
Ten bewijze dat aan de in de uitvoeringsverordening opgenomen voorwaarden is voldaan dient de importeur ervoor zorg te dragen dat :
1.
in de week volgend op het verstrijken van de termijn van 120 dagen de runderen voor controle ter beschikking worden gehouden op een aan het productschap te melden plaats in Nederland, of
2.
bij slachting in de week volgend op de 120 dagen termijn een slachtverklaring wordt overgelegd. Een dergelijke verklaring moet worden opgesteld, overeenkomstig een door het bestuur van het productschap vastgesteld model, door een slachthuis dat door de RVV is erkend, onder vermelding van het erkenningsnummer, of
3.
bij een om gezondheidsredenen geslacht dier dat binnen de termijn van 120 dagen en een week is geslacht, een slachtverklaring zoals bedoeld in het tweede lid, en een door een dierenarts opgestelde verklaring waaruit de noodzaak tot vroegtijdig slachten wegens veterinaire redenen blijkt, wordt overgelegd, of
4.
bij een dier dat binnen de termijn van 120 dagen en een week is gestorven wegens ziekte of een ongeval, een verklaring door een dierenarts of een andere veterinaire deskundige wordt overgelegd aan het productschap, of
5.
wanneer de runderen binnen een week na de 120 dagen termijn worden geëxporteerd het bewijs van uitvoer van de betrokken runderen wordt overlegd.
Artikel 12
De importeur die jonge mannelijke mestrunderen invoert in het kader van de in de Uitvoeringsverordening omschreven regeling is verplicht om:
1.
te allen tijde de daartoe door de voorzitter gemachtigde functionaris(sen) van het productschap, of andere door de voorzitter gemachtigde(n) personen, in de gelegenheid te stellen de naleving van de voorschriften te controleren en daarbij alle verlangde medewerking te verlenen.
2.
een door het productschap toegestuurd controle-formulier ondertekend en naar waarheid ingevuld terug te zenden aan het productschap, zodat het formulier uiterlijk een week voorafgaand aan de controle-datum door het productschap is ontvangen.
3.
zich te richten naar de aanwijzingen, welke het productschap kan geven met het oog op een juiste uitvoering van de regeling.
4.
ten genoegen van het productschap, binnen de termijn gesteld in de uitvoeringsverordening aan te tonen dat de desbetreffende verplichtingen zijn nagekomen.
5.
overigens alle inlichtingen aan het productschap te verstrekken, welke het voor de toepassing van de uitvoeringsverordening nodig oordeelt.
6.
de door het productschap in het kader van deze regeling gemaakte controlekosten aan het productschap te vergoeden,als ten gevolge van een aan de importeur te wijten omstandigheid een afdoende controle van de onderhavige invoerregeling niet mogelijk is.
Artikel 13
Het “Uitvoeringsbesluit invoer jonge mannelijke mestrunderen 1990” wordt ingetrokken.
1.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening invoer jonge mannelijke mestrunderen 2001”.
2.
Deze Verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.