Let op. Deze wet is vervallen op 12 mei 2007. U leest nu de tekst die gold op 11 mei 2007.

Verordening onderwijsfonds kleinhandel 2006

Uitgebreide informatie
Verordening van het Productschap Vis van 13 oktober 2005, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing ten behoeve van onderwijs voor de detailhandel voor het jaar 2006 (Verordening onderwijsfonds kleinhandel 2006)
Het bestuur van het Productschap Vis;
Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253);
Gehoord de Commissie detailhandel;
Besluit:
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder: Instellingsbesluit Productschap Vis artikel 3 van het Instellingsbesluit Productschap Vis artikel 1, eerste lid, van de Verordening instelling van een onderwijsfonds kleinhandel
Besluit van 3 juni 2003, houdende instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de visserij, be- en verwerking van vis en de handel in vis en visproducten (Stb. 2003, 253);
Productschap het Productschap Vis, als bedoeld in ;
Bestuur : het bestuur van het Productschap
Voorzitter : de voorzitter van het Productschap;
Secretaris : de secretaris van het Productschap;
Onderwijsfonds kleinhandel : het fonds ingesteld krachtens ;
Commissie detailhandel : de commissie ingesteld door het bestuur voor het adviseren over aangelegenheden betreffende de detailhandel;
Ondernemer degene die een onderneming drijft, waarvoor het Productschap is ingesteld;
Vis vissen, schaal- en schelpdieren, delen van vissen alsmede van schaal- en schelpdieren en puf en nest, een en ander met uitzondering van sier- en aquariumdieren;
Visproducten uit vis verkregen producten, welke al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk of dierlijk voedsel kunnen dienen;
Kleinhandelaar een ondernemer die als onderdeel van zijn bedrijf heeft of zijn bedrijf maakt van het verkopen van vis en/of visproducten aan particulieren, instellingen en/of bedrijven als eindverbruiker.
1.
Een kleinhandelaar is jaarlijks aan het Productschap een heffing verschuldigd ten behoeve van het onderwijsfonds kleinhandel.
2.
De hoogte van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt € 10,-.
3.
Het bestuur stelt het bedrag, als bedoeld in het tweede lid, niet eerder vast dan nadat het de Commissie detailhandel heeft gehoord.
Artikel 3
De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen moeten door de betrokken kleinhandelaar binnen dertig dagen na de dag waarop zij hem door het productschap in rekening zijn gebracht, aan het productschap worden voldaan.
1.
Een ondernemer verstrekt aan het productschap, op schriftelijk verzoek van de secretaris, namens het bestuur, vóór de in dit verzoek genoemde datum, naar waarheid de gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de door de ondernemer op grond van deze verordening verschuldigde heffing.
2.
Een ondernemer overlegt aan het productschap, op schriftelijk verzoek van de secretaris, namens het bestuur, vóór de in dit verzoek genoemde datum een verklaring, van een accountant als bedoeld in de desbetreffende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, omtrent de getrouwheid en volledigheid van de in het eerste lid bedoelde gegevens.
3.
Indien blijkt dat de door de ondernemer verstrekte gegevens onjuist zijn of afwijken van aan het productschap ten dienste staande gegevens, kunnen aan de hand van deze nieuwe gegevens of overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 en/of in artikel 8 de in rekening gebrachte en/of te brengen bedragen worden herzien en het verschil worden nagevorderd of gerestitueerd.
1.
Indien een ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet of niet volledig aan het productschap heeft verstrekt vóór de in dat artikel bedoelde datum dan wel vóór de datum van de aan de ondernemer toegezonden herinnering, is de secretaris, namens het bestuur, bevoegd de verzochte waarden, aankoopbedragen, inkoopbedragen, hoeveelheden of aantallen te schatten en op basis daarvan de verschuldigde heffing te berekenen.
2.
De secretaris stelt, namens het bestuur, de betrokken ondernemer van de geschatte gegevens en het op basis daarvan berekende heffingsbedrag schriftelijk in kennis, onder mededeling dat hij alsnog in de gelegenheid wordt gesteld de eerder verzochte gegevens binnen 3 weken na verzending van de kennisgeving aan het productschap te verstrekken.
3.
Indien de betrokken ondernemer binnen de in het tweede lid bedoelde termijn alsnog de verzochte gegevens aan het productschap verstrekt, wordt de verschuldigde heffing berekend op basis van deze gegevens.
4.
Indien blijkt dat de door de ondernemer alsnog verstrekte gegevens, als bedoeld in het derde lid, onjuist zijn of afwijken van aan het productschap ten dienste staande gegevens, wordt de verschuldigde heffing berekend op basis van de door de secretaris geschatte waarden, aan- koopbedragen, inkoopbedragen, hoeveelheden of aantallen.
5.
Indien de betrokken ondernemer binnen de in het tweede lid bedoelde termijn wederom in gebreke blijft de verzochte gegevens aan het productschap te verstrekken, wordt het bedrag, zoals berekend op de wijze bedoeld in het eerste lid, in rekening gebracht.
Artikel 6
Een nagevorderd bedrag als bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt door de ondernemer betaald uiterlijk binnen veertien dagen na de dag waarop het bedrag hem door het productschap in rekening is gebracht.
Artikel 7. (bescherming gegevens)
De Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 is van toepassing op de verwerking van gegevens, als bedoeld in de artikelen 4 en 5.
1.
De secretaris is, namens het bestuur, belast met de vaststelling en oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), als bedoeld in artikel 2.
2.
a. De oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), geschiedt door de secretaris, namens het bestuur, door middel van toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige ondernemer van een gedagtekende heffingsaanslag op basis van;
de gegevens als bedoeld in artikel 4 en/of artikel 5 en/of;
de bij het productschap bekende gegevens voor de heffing(en) als bedoeld in artikel 2.
b. De heffingsaanslag moet bevatten:
de naam en de woonplaats of vestigingsplaats van de heffingsplichtige ondernemer, conform de gegevens die bekend zijn bij het productschap;
een specificatie van het bedrag van de heffing(en) onder vermelding van de heffingsgrondslagen;
in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke vrijstellingen;
in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke verrekening met reeds betaalde voorschotbedragen;
het totaalbedrag van de heffingsaanslag;
het betalingstijdstip en informatie over de wijze van betaling;
de vermelding van de mogelijkheid van bezwaar met inachtneming van artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.
De secretaris kan, namens het bestuur, de termijn van inzending van de gegevens als bedoeld in artikel 4 en/of 5, op verzoek van een ondernemer verlengen met een termijn die de secretaris redelijk acht.
4.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 3 en 6 met inachtneming van het bepaalde in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie .
5.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht .
6.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op verzoeken om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht .
7.
De voorzitter kan in afwijking van het vierde lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer op diens verzoek bij de indiening van zijn bezwaarschrift:
a. in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de beslissing op het bezwaarschrift door de voorzitter is genomen;
b. een vergoeding toekennen als bedoeld in artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht;
c. ingeval beroep is ingesteld tegen een beslissing op het bezwaarschrift, in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de bevoegde rechter uitspraak heeft gedaan.
8.
De secretaris kan in afwijking van het eerste lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer vrijstellen van artikel 2 indien het totaal van de door deze ondernemer verschuldigde huishoudelijke en bestemmingsheffing(en) minder is dan € 10,-.
9.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het kenbaar maken en stellen van nadere eisen aan het gebruik van de elektronische weg bij het verkeer van berichten tussen ondernemers en het productschap met betrekking tot het bepaalde in de onderhavige verordening met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht .
10.
De secretaris kan, namens het bestuur, beslissen op een verzoek van een kleinhandelaar om de door hem totaal verschuldigde heffing(en) op grond van artikel 6 van de Heffingsverordening 2006 en de overige betreffende bestemmingsheffingsverordeningen te verlagen naar € 75,- indien hij kan aantonen dat:
a. het verkooppunt minder dan 1 kwartaal of 1 dag per week open is geweest;
b. of de totaal verschuldigde heffing(en) op grond van de onderhavige verordening en de bestemmingsheffingsverordeningen tezamen meer is dan 1 % van de omzet.
1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2005, treedt deze verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt deze terug tot en met 1 januari 2006.
2.
De Verordening onderwijsfonds kleinhandel 2005 wordt ingetrokken, behoudens ten aanzien van reeds verschuldigde heffingsbedragen.
3.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening onderwijsfonds kleinhandel 2006.
Rijswijk, 13 oktober 2005
voorzitter
secretaris
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7. (bescherming gegevens)
Artikel 8. (mandatering secretaris en voorzitter)
Artikel 9
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht