Verordening van het Productschap Vis van 28 oktober 2004, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing ten behoeve van onderzoek voor de groothandelssector voor het jaar 2005 (Verordening onderzoek- en projectenfonds groothandelssector 2005)
Het bestuur van het Productschap Vis;
Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253);
Gehoord de Commissie groothandel;
1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
2.
Voor de toepassing van het bepaalde in deze verordening vindt het aanvoeren plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen.
1.
Een ondernemer die vis betrekt van een aanvoerder is aan het productschap, ten behoeve van het Onderzoek- en projectenfonds groothandelssector, een heffing verschuldigd van 0,1 promille van het aankoopbedrag van de door de ondernemer betrokken vis.
2.
Voor de berekening van de heffing, als bedoeld in het eerste lid, geldt als aankoopbedrag de door de ondernemer voor de betrokken vis bestede koopsom.
3.
Het bestuur stelt de heffing, als bedoeld in het eerste lid, eerst vast dan nadat het bestuur de Commissie groothandel heeft gehoord.
1.
Een ondernemer verstrekt aan het productschap, op schriftelijk verzoek van de voorzitter, namens het bestuur, vóór de in dit verzoek genoemde datum, naar waarheid de gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de door de ondernemer op grond van deze verordening verschuldigde heffing.
2.
Een ondernemer overlegt aan het productschap, op schriftelijk verzoek van de voorzitter, namens het bestuur, vóór de in dit verzoek genoemde datum een verklaring, van een accountant als bedoeld in de desbetreffende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, omtrent de getrouwheid en volledigheid van de in het eerste lid bedoelde gegevens.
3.
Indien blijkt dat de door de ondernemer verstrekte gegevens onjuist zijn of afwijken van aan het productschap ten dienste staande gegevens, kunnen aan de hand van deze nieuwe gegevens of overeenkomstig het bepaalde in
artikel 4 en/of in
artikel 11 de in rekening gebrachte en/of te brengen bedragen worden herzien en het verschil worden nagevorderd of gerestitueerd.
1.
Indien een ondernemer de gegevens, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, niet of niet volledig aan het productschap heeft verstrekt vóór de in dat artikel bedoelde datum dan wel vóór de datum van de aan de ondernemer toegezonden herinnering, is de voorzitter, namens het bestuur, bevoegd de verzochte waarden, aankoopbedragen, inkoopbedragen, hoeveelheden of aantallen te schatten en op basis daarvan de verschuldigde heffing te berekenen.
2.
De voorzitter stelt, namens het bestuur, de betrokken ondernemer van de geschatte gegevens en het op basis daarvan berekende heffingsbedrag schriftelijk in kennis, onder mededeling dat hij alsnog in de gelegenheid wordt gesteld de eerder verzochte gegevens binnen 3 weken na verzending van de kennisgeving aan het productschap te verstrekken.
3.
Indien de betrokken ondernemer binnen de in het tweede lid bedoelde termijn alsnog de verzochte gegevens aan het productschap verstrekt, wordt de verschuldigde heffing berekend op basis van deze gegevens.
4.
Indien blijkt dat de door de ondernemer alsnog verstrekte gegevens, als bedoeld in het derde lid, onjuist zijn of afwijken van aan het productschap ten dienste staande gegevens, wordt de verschuldigde heffing berekend op basis van de door de voorzitter geschatte waarden, aankoopbedragen, inkoopbedragen, hoeveelheden of aantallen.
5.
Indien de betrokken ondernemer binnen de in het tweede lid bedoelde termijn wederom in gebreke blijft de verzochte gegevens aan het productschap te verstrekken, wordt het bedrag, zoals berekend op de wijze bedoeld in het eerste lid, in rekening gebracht.
1.
Indien vis door tussenkomst van een afslag is verhandeld worden de op grond van deze verordening wegens het aanvoeren of kopen van de vis verschuldigde heffingen door de ondernemer onmiddellijk na de verkoop aan het productschap betaald.
2.
In de gevallen bedoeld in het eerste lid kunnen de door de aanvoerder of koper verschuldigde heffingen door de afslagadministratie ten behoeve van het productschap worden geïnd door middel van inhouding op de op de afslag gemaakte brutobesomming respectievelijk verrekening met het betaalde aankoopbedrag. Indien de heffingen op deze wijze volledig zijn geïnd, wordt de ondernemer geacht te dier zake aan zijn verplichting te hebben voldaan.
Artikel 6
Indien vis zonder tussenkomst van een afslag zijn verhandeld worden de op grond van deze verordening wegens het aanvoeren of kopen van de vis verschuldigde heffingen door de ondernemer betaald uiterlijk binnen dertig dagen na de dag waarop zij hem door het productschap in rekening zijn gebracht.
Artikel 7
De ingevolge
artikel 2 verschuldigde heffingen worden door de ondernemer betaald uiterlijk binnen dertig dagen na de dag waarop zij hem door het productschap in rekening zijn gebracht.
1.
Het productschap brengt vooruitlopend op de opgave bedoeld in
artikel 3 de ondernemers jaarlijks één of meer voorschotbedragen in rekening.
2.
Indien en voor zover aan voorschotbedragen meer is betaald dan uit hoofde van deze verordening is verschuldigd, vindt restitutie plaats.
3.
Het voorschotbedrag wordt door de ondernemer betaald uiterlijk binnen dertig dagen na de dag waarop het hem door het productschap in rekening is gebracht.
Artikel 9
Een nagevorderd bedrag als bedoeld in
artikel 3, derde lid, wordt door de ondernemer betaald uiterlijk binnen veertien dagen na de dag waarop het bedrag hem door het productschap in rekening is gebracht.
1.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de vaststelling en oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), als bedoeld in
artikel 2, indien deze verschuldigde heffing(en) niet reeds op grond van
artikel 5 door de afslagadministratie ten behoeve van het productschap is/zijn geïnd.
a.
De oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), geschiedt door de voorzitter, namens het bestuur, door middel van toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige ondernemer van een gedagtekende heffingsaanslag op basis van;
2°
de bij het productschap bekende gegevens voor de heffing(en) als bedoeld in
artikel 2.
b.
De heffingsaanslag moet bevatten:
1°
de naam en de woonplaats of vestigingsplaats van de heffingsplichtige ondernemer, conform de gegevens die bekend zijn bij het productschap;
2°
een specificatie van het bedrag van de heffing(en) onder vermelding van de heffingsgrondslagen;
3°
in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke vrijstellingen;
4°
in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke verrekening met reeds betaalde voorschotbedragen;
5°
het totaalbedrag van de heffingsaanslag;
6°
het betalingstijdstip en informatie over de wijze van betaling;
3.
De voorzitter kan, namens het bestuur, de termijn van inzending van de gegevens als bedoeld in
artikel 3 en/of
4, op verzoek van een ondernemer verlengen met een termijn die de voorzitter redelijk acht.
a.
De voorzitter kan, namens het bestuur, een voorschotbedrag, als bedoeld in
artikel 8, opleggen en in rekening brengen bij de heffingsplichtige ondernemer.
b.
De voorzitter kan, namens het bestuur, het in rekening gebrachte voorschotbedrag herzien en/of opnieuw opleggen indien blijkt dat de gegevens van de heffingsplichtige ondernemer, die hier aan ten grondslag lagen, niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid.
5.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de uitvoering van het bepaalde in de
artikelen 6 tot en met 9 met inachtneming van het bepaalde in
artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie .
6.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de
Algemene wet bestuursrecht .
7.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op verzoeken om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de
Algemene wet bestuursrecht .
8.
De voorzitter kan in afwijking van het vierde lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer op diens verzoek bij de indiening van zijn bezwaarschrift:
a.
in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de beslissing op het bezwaarschrift door de voorzitter is genomen;
c.
ingeval beroep is ingesteld tegen een beslissing op het bezwaarschrift, in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de bevoegde rechter uitspraak heeft gedaan.
9.
De voorzitter kan in afwijking van het eerste lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer vrijstellen van
artikel 2 indien het totaal van de door deze ondernemer verschuldigde heffing(en) minder is dan € 10,-.
10.
De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het kenbaar maken en stellen van nadere eisen aan het gebruik van de elektronische weg bij het verkeer van berichten tussen ondernemers en het productschap met betrekking tot het bepaalde in de onderhavige verordening met inachtneming van het bepaalde in de
Algemene wet bestuursrecht .
1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.
2.
De
Verordening bestemmingsheffing onderzoek- en projectenfonds groothandelssector 2004 wordt ingetrokken, behoudens ten aanzien van reeds verschuldigde heffingsbedragen.
3.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening onderzoek- en projectenfonds groothandelssector 2005.
Rijswijk, 28 oktober 2004