Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
e.
lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;
g.
onbetaald verlof: een tussen werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen verlof, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht;
h.
vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de
Vreemdelingenwet 2000 ;
1°.
het orgaan van een publiekrechtelijk lichaam als bedoeld in
artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de WPA, dan wel een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in
artikel 2, eerste lid, onderdeel b tot en met e, van die wet, zoals die bepalingen luidden op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in
artikel 53 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, dat de overheidswerknemer rechtstreeks ten laste van dat lichaam bezoldigt of beloont;
3°.
degene die door de Koning in dienst is genomen om bij de Koninklijke Hofhouding werkzaam te zijn en die uit dien hoofde onder de Pensioenregeling van de Stichting tot verzorging van de pensioenen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van Oranje-Nassau valt, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in
artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;
l.
reïntegratiebedrijf: een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert;
m.
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het
Wetboek van Strafrecht ;
o.
inkomen uit arbeid: loon als bedoeld in
artikel 14, met dien verstande dat niet tot het inkomen uit arbeid worden gerekend:
1°.
uitkeringen op grond van een werknemersverzekering en de
Wet arbeid en zorg of wachtgeld als bedoeld in
artikel 6, vijfde lid, tweede zin, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de
Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;
2°.
hetgeen wordt genoten op grond van
artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking met artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstige regelingen, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de
Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;