1.
De werknemer is verplicht:
a.
zich te onthouden van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden;
b.
binnen één week na het intreden van zijn werkloosheid bij het UWV een aanvraag om een uitkering in te dienen;
c.
de voorschriften op te volgen die het UWV ten behoeve van een doelmatige controle stelt;
e.
mee te werken aan de activiteiten die bevorderlijk zijn voor zijn inschakeling in de arbeid;
g.
mee te werken aan een voor hem gewenst onderzoek naar zijn arbeidsgeschiktheid door een arts, een psycholoog of een beroepskeuze-adviseur;
i.
de hem op grond van
hoofdstuk VI opgelegde verplichtingen na te komen; en
j.
de voorschriften op te volgen die het UWV stelt in verband met het genieten van vakantie tijdens de duur van de uitkering;
m.
bij deelname aan een re-integratietraject de reden van het niet naleven van zijn re-integratieverplichtingen onmiddellijk aan het re-integratiebedrijf mee te delen.
2.
Het UWV is bevoegd regels te stellen met betrekking tot het tijdstip van registratie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
3.
Onze Minister is bevoegd regels te stellen waarbij bepaalde groepen werknemers worden vrijgesteld van verplichtingen, hun op grond van het eerste lid, onderdelen d, f of g, opgelegd.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan aan werknemers in individuele gevallen tijdelijk ontheffing kan worden verleend van verplichtingen, hun op grond van het eerste lid, onderdelen d, f of g, opgelegd.