1.
De persoon, die om toelating tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering verzoekt, bepaalt bij de aanvang van de vrijwillige werkloosheidsverzekering de hoogte van het dagloon, met dien verstande dat dit niet meer kan bedragen dan:
a. het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag eventueel verhoogd of verlaagd krachtens artikel 18 van die wet; en
b. het loon of het inkomen dat hij in geval van werkloosheid naar het oordeel van het UWV derft.
2.
Voor de vaststelling van de hoogte van het recht op uitkering op grond van de vrijwillige werkloosheidsverzekering wordt, zonodig in afwijking van artikel 1b, eerste lid, en de daarop berustende bepalingen, onder dagloon verstaan het in het eerste lid bedoelde dagloon.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk II. De uitkering bij werkloosheid
- Hoofdstuk III. De vrijwillige verzekering van uitkering bij werkloosheid
+ Hoofdstuk IV. Overneming van uit de dienstbetrekking voortvloeiende verplichtingen bij onmacht van de werkgever te betalen
+ Hoofdstuk V. Vervallen.
+ Hoofdstuk VI. Reïntegratiemaatregelen
+ Hoofdstuk VII. Verhaal
+ Hoofdstuk VIII. De uitvoeringsorganisatie
+ Hoofdstuk IX. Bepalingen van procedurele aard
+ Hoofdstuk X. Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en beroep in cassatie
+ Hoofdstuk XA. Experimenten
+ Hoofdstuk XB. Overgangsbepalingen
+ Hoofdstuk XI. Straf- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht