Artikel 72a
De overheidswerkgever heeft tot taak de inschakeling in de arbeid te bevorderen van:
a.
een persoon die uit hoofde van een dienstbetrekking als overheidswerknemer met die overheidswerkgever recht heeft op uitkering op grond van
hoofdstuk II;
b.
een overheidswerknemer die kan aantonen dat de dienstbetrekking binnen vier maanden zal eindigen en van wie naar het oordeel van het UWV redelijkerwijs valt aan te nemen dat hij recht zal hebben op een uitkering op grond van
hoofdstuk II.
Artikel 73
De werknemer die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling.
Artikel 75
Onze Minister is bevoegd regels te stellen op grond waarvan, in bij die regels aan te geven gevallen en met inachtneming van bij die regels te stellen beperkingen, de werknemer bevoegd is deel te nemen aan een opleiding of scholing in dagonderwijs.
1.
Indien de werknemer die recht heeft op een uitkering op grond van
hoofdstuk II, deelneemt of gaat deelnemen aan een voor hem, naar het oordeel van het UWV, noodzakelijke opleiding of scholing, blijft volgens door Onze Minister te stellen regels het recht op uitkering op grond van dat hoofdstuk bestaan.
2.
In de door Onze Minister te stellen regels, die voor verschillende groepen werknemers verschillend kunnen luiden, worden in ieder geval voorschriften en beperkingen gegeven met betrekking tot de aard, de omvang en de duur van de opleiding of scholing als bedoeld in het eerste en derde lid.
3.
In afwijking van het eerste lid, blijft het recht op uitkering op grond van
hoofdstuk II van de herbeoordeelde bestaan totdat de, naar het oordeel van het UWV noodzakelijke opleiding of scholing is beëindigd, indien de opleiding of scholing deel uit maakt van een re-integratievisie als bedoeld in
artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, die, of een re-integratieplan als bedoeld in
artikel 30a, zesde lid, van die wet, dat binnen drie maanden na de datum van verlaging of intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering is opgesteld en met de opleiding of scholing is aangevangen voor de duur van de uitkering verstrijkt.
4.
Onder herbeoordeelde als bedoeld in het derde lid wordt verstaan: de werknemer wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering is verlaagd of ingetrokken als gevolg van de toepassing van
artikel 34, vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
artikel 35, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of
artikel 3:28, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, of de persoon, bedoeld in
artikel 2, derde lid, van het Besluit eenmalige herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering is verlaagd of ingetrokken.
1.
Het UWV kan toestemming verlenen aan de werknemer, die recht heeft op een uitkering op grond van
hoofdstuk II, om op een proefplaats bij een werkgever gedurende maximaal zes maanden onbeloonde werkzaamheden te verrichten.
3.
De onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats zijn:
a.
werkzaamheden, waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat is;
b.
werkzaamheden, waarbij de werkgever, bij wie de proefplaatsing geschiedt, een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering ten behoeve van de werknemer heeft afgesloten;
c.
werkzaamheden, die de werknemer niet reeds eerder onbeloond op een proefplaats bij die werkgever of diens rechtsvoorganger heeft verricht; en
d.
werkzaamheden, waarbij er, naar het oordeel van het UWV, een reëel uitzicht is op een op de onbeloonde werkzaamheden aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang voor ten minste 6 maanden.
4.
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, wegens ziekte worden onderbroken, wordt de periode waarin een uitkering bij ziekte wordt ontvangen, voor de toepassing van dat lid buiten beschouwing gelaten.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste tot en met vierde lid.
1.
Het UWV kan een werknemer toestemming verlenen om gedurende 26 kalenderweken werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep te verrichten, indien:
a.
aannemelijk is dat de werknemer in de toekomst met die werkzaamheden structureel in zijn bestaan kan voorzien;
b.
de werkzaamheden nog geen aanvang hebben genomen;
d.
geen werkzaamheden verricht worden in opdracht, ten behoeve, of onder verantwoordelijkheid van de werkgever bij wie de werknemer, bedoeld in het eerste lid, onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn werkloosheid als werknemer arbeid heeft verricht;
e.
deze toestemming tijdens de uitkeringsduur niet eerder aan de werknemer is verleend.
3.
De werknemer aan wie toestemming is verleend als bedoeld in het eerste lid wordt geacht werknemer te zijn en te blijven zolang die toestemming duurt.
Artikel 78
De werknemer, ten aanzien van wie
artikel 75,
76,
76a, 77 of
77a wordt toegepast, wordt geacht werkloos te zijn en te blijven zolang die toepassing duurt.