Wet van 30 juni 2015 tot wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de versterking van de positie van de auteur en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet auteurscontractenrecht)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten te wijzigen om de positie van makers en uitvoerende kunstenaars ten opzichte van exploitanten van werken van letterkunde, wetenschap of kunst respectievelijk uitvoeringen te versterken op het gebied van het overeenkomstenrecht;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel II
[Wijzigt de Wet op de naburige rechten.]
3.
In afwijking van het in het eerste en tweede lid bepaalde is het recht op een proportionele billijke vergoeding als bedoeld in
artikel 45d, tweede en derde lid, van de Auteurswet vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van toepassing op het uitzenden of doen uitzenden en op enige andere wijze mededelen aan het publiek zoals bedoeld in artikel 45d lid 2, van een filmwerk.
Artikel IV
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel V
Deze wet kan worden aangehaald als de Wet auteurscontractenrecht.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Uitgegeven de dertigste juni 2015
De Minister van Veiligheid en Justitie,