Wet elektriciteitsconcessies BES
1.
Het bouwen, aanleggen of in gebruik hebben binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit, met het doel deze aan derden te leveren, en van geleidingen voor de overbrenging, omzetting en verdeling daarvan is voorbehouden aan ondernemers, aan wie naar de bepalingen van deze wet door het bestuurscollege van de betrokken openbare lichamen opdracht of vergunning daartoe is verleend.
2.
Het in het eerste lid van dit artikel bepaalde is niet van toepassing op het bouwen, aanleggen of in gebruik hebben van geleidingen, welke uitsluitend lopen over gronden, aan een bijzonder persoon, aan meerdere personen gezamenlijk of aan een rechtspersoon toebehorende. De vakkundige voorschriften zoals bedoeld in
artikel 11 zullen echter wel van toepassing zijn op deze geleidingen.
3.
De vergunning wordt alleen verleend aan Nederlanders, op Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigd of aldaar woonplaats gekozen hebbende, en aan in Nederland opgerichte naamloze vennootschappen en vennootschappen onder een firma, waaraan alle individuele leden Nederlanders zijn en op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigd of aldaar behoorlijk vertegenwoordigd zijn, alsmede aan publiekrechtelijke rechtspersonen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Onverminderd het in de vorige zin bepaalde kan de vergunning ook verleend worden aan een besloten vennootschap. Voor zover van toepassing dient bij de aanvraag van een vergunning het bewijs, dat de aanvrager aan het in dit lid bepaalde voldoet, te worden overgelegd.
4.
Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, worden nadere regelen gesteld betreffende de eisen waaraan voldaan moet worden bij de aanvrage tot het verkrijgen van een concessie, alsmede betreffende de voorwaarden waaraan de aan te leggen werken moeten voldoen.
5.
Ingeval inrichtingen of geleidingen als bedoeld in lid l van dit artikel zonder de vereiste opdracht of vergunning zijn gebouwd of aangelegd, dan wel in gebruik zijn, kunnen deze op last van het bestuurscollege en op kosten van de bouwer, aanlegger of gebruiker, worden ontruimd.
8.
De bouwer, aanlegger of gebruiker die handelt in strijd met de opdracht of vergunning als bedoeld in lid l van dit artikel wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.
1.
De ondernemer deponeert binnen één jaar na de dagtekening van de hem uitgereikte vergunning in eilandskas een waarborgkapitaal en zendt tevens een op zegel geschreven verklaring in, waarbij hij te kennen geeft, dat hij de vergunning aanvaardt en zich onderwerpt aan de voorwaarden, 'waarop hem deze is verleend. Zolang door de ondernemer aan het in dit lid bepaalde niet is voldaan, is de ondernemer het uitvoeren van werken verboden.
2.
Het waarborgkapitaal moet worden gedeponeerd in wettig betaalmiddel of in zodanige effecten, met de onverschenen coupons, als het bestuurscollege aannemelijk zal oordelen en tegen een door het bestuurscollege vast te stellen koers.
3.
Van het waarborgkapitaal wordt geen interest betaald.
4.
In geval van deponering van effecten, zijn de coupons – behoudens het bepaalde in lid 5 – na de verschijndag tegen ontvangbewijs ter beschikking van de ondernemer.
5.
Wanneer, overeenkomstig de bepalingen van deze wet, ten gevolge van verzuim van de ondernemer, vanwege het bestuurscollege werken worden uitgevoerd, worden de kosten daarvan op het waarborgkapitaal verhaald.
6.
Alvorens, overeenkomstig de bepalingen van deze wet, tengevolge van verzuim van de ondernemer vanwege het bestuur van het openbaar lichaam werken worden uitgevoerd, wordt zekerheid verkregen, dat de kosten daarvan door het land op het waarborgkapitaal kunnen worden verhaald en dat na uitvoering der werken uitbetaling ten laste van het waarborgkapitaal aan het eilandgebied zal plaats vinden.
7.
Binnen drie maanden nadat aan de ondernemer bericht is gegeven, dat ingevolge het bepaalde in het 5de en 6de lid over enig gedeelte van het waarborgkapitaal is beschikt, moet dit kapitaal weer tot het volle oorspronkelijke bedrag zijn aangevuld.
1.
De bij het
eerste lid van artikel 1 bedoelde vergunning wordt, met of zonder uitsluiting voor een bepaalde tijd van ten hoogste 50 jaren verleend, met voorbehoud van de bevoegdheid van het bestuurscollege om:
a.
op verzoek van de ondernemer – uiterlijk één jaar vóór het verstrijken van de tijd, waarvoor de vergunning is verleend, in te dienen bij met redenen omkleed eilandsbesluit haar duur voor een periode van ten hoogste vijf jaar te verlengen;
b.
de onderneming, tegen vergoeding volgens bij de vergunning gestelde regelen, voor het betrokken openbaar lichaam te naasten, nadat daartoe toestemming zal zijn verleend. Voor zover de naasting plaats vindt voor een openbaar lichaam zal de betreffende eilandsraad vooraf gehoord moeten worden.
2.
Bij overgang van de onderneming aan het land of aan een eilandgebied is dit niet gebonden aan overeenkomsten, door de ondernemer met derden omtrent de aanleg en het gebruik van de inrichtingen of geleidingen aangegaan.
3.
De ondernemer moet in zijn Ieveringsovereenkomsten een voorwaarde opnemen in overeenstemming met het bepaalde in het tweede lid van dit artikel.
1.
De vergunning vervalt door verloop van de termijn, voor welke zij is verleend, tenzij tijdig een verzoek is ingediend om verlenging van die termijn en bij het verstrijken daarvan nog geen beschikking op dat verzoek mocht zijn ontvangen.
a.
als vervallen beschouwd, wanneer zij niet binnen de, bij het
eerste lid van artikel 2 bepaalde termijn, op de wijze als daarbij bepaald, is aanvaard.
1e.
op verzoek van de ondernemer;
2e.
wanneer niet binnen zes maanden na de aanvaarding, ter beoordeling van het bestuurscollege, een ernstig begin met de aanleg is gemaakt;
3e.
wanneer de inrichtingen of leidingen niet op het door het bestuurscollege bij de vergunning bepaalde tijdstip in gebruik zijn gesteld;
4e.
wanneer, in het bij het
vijfde lid van artikel 2 bedoelde geval, het waarborgkapitaal niet binnen de bij het laatste lid van dat artikel gestelde termijn weder tot het volle oorspronkelijke bedrag is aangevuld;
5e.
wanneer een of meer voorwaarden van de vergunning, naar het oordeel van het bestuurscollege, niet of niet voldoende worden nageleefd;
6e.
bij niet dadelijke opvolging van de last tot buitengebruikstelling van de geleidingen, in de gevallen, bedoeld bij
artikel 10;
7e.
wanneer de exploitatie van de onderneming geheel of gedeeltelijk wordt gestaakt en niet binnen een door het bestuurscollege te stellen termijn wordt hervat.
3.
De in het voorgaande lid van dit artikel bedoelde termijnen kunnen, op verzoek van de ondernemer, door het bestuurscollege verlengd worden.
4.
Het intrekken van de vergunning geschiedt bij een met redenen omkleed eilandsbesluit van het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam.
5.
Bij het vervallen of bij de intrekking van de vergunning nadat met de aanleg of met het gebruik van de inrichting of geleidingen reeds een begin is gemaakt, wordt door het bestuurscollege een termijn gesteld, binnen welke de ondernemer de leidingen of inrichtingen, welke zich op of over openbare wegen of wateren bevinden, weg moet ruimen en die wegen enz. weder behoorlijk in oorspronkelijke staat moet brengen.
6.
Bij gehele of gedeeltelijke nalatigheid om aan de in het vorige lid bedoelde verplichtingen te voldoen, wordt hetgeen te doen blijft, voor rekening van de ondernemervanwege het bestuurscollege verricht.
7.
Voor zover het waarborgkapitaal niet tot verhaal van kosten behoeft te worden aangesproken, wordt het na het vervallen of de intrekking van de vergunning aan de ondernemer terug gegeven.
1.
Onverminderd het in het
eerste lid van artikel 2 bepaalde mogen slechts werken worden uitgevoerd, op het ontwerp waarvan goedkeuring van het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam is verkregen. Het verlenen van de vergunning houdt niet in de goedkeuring van het ontwerp door het bestuurscollege.
2.
Bij onderhoud, vernieuwing of herstel mag van de eenmaal goedgekeurde plannen niet worden afgeweken, tenzij de beoogde afwijkingen tevoren door het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam zijn goedgekeurd.
3.
Het bestuurscollege kan te allen tijde, zo het dit om redenen van publiek belang nodig acht, wijzigingen in de aanleg van de geleidingen of vervanging van bovengrondse door ondergrondse geleidingen of omgekeerd, voorschrijven, ten koste van de ondernemer.
4.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde goedkeuring is eveneens vereist op ontwerpen van andere werken dan die welke in de oorspronkelijke aanvraag vermeld zijn.
5.
Ingeval het bestuurscollege de in de leden 1 en 4 van dit artikel bedoelde goedkeuring niet verleent, wordt zulks in een met redenen omkleed en aangetekend schrijven aan betrokkene medegedeeld.
Artikel 6
Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regelen worden gesteld terzake de inrichting der ingevolge het
eerste lid van artikel 5 in te zenden ontwerpen.
Artikel 7
Ingeval voor de aanleg, de instandhouding of de bewaking van de geleidingen de beschikking over eigendommen van derden nodig is, moet de ondernemer vóór de uitvoering van het werk het recht tot die beschikking hebben verkregen.
1.
Nadat goedkeuring is verkregen voor het gebruik maken van openbare wegen of wateren voor aanleg, instandhouding of bewaking der werken, kan door het bestuurscollege op aanvraag van de ondernemer voor het gebruik van bedoelde wegen en wateren toestemming of ontheffing van de desbetreffende voorschriften worden verleend.
2.
Ingeval voor de aanleg, instandhouding of bewaking der werken, als bedoeld in
artikel 5, gebruik moet worden gemaakt van aan een eilandgebied behorende openbare wegen of wateren, kan door het betrokken bestuurscollege op aanvrage van de ondernemer voor het gebruik van bedoelde wegen of wateren toestemming of ontheffing van de desbetreffende voorschriften worden verleend.
3.
Aan de in het eerste en tweede lid bedoelde toestemming of ontheffing kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden, die op grond van de toestemming of ontheffing in het belang van het eilandgebied moeten worden gesteld. Dit voorschrift vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van afwijkingen van de goedgekeurde plannen als bedoeld in het
tweede lid van artikel 5.
4.
Wanneer ten behoeve van leidingen, ontgraving, afdamming of andere beschadiging van boven bedoelde wegen of wateren nodig is, is de ondernemer verplicht, alvorens met de werkzaamheden aan te vangen, hiervoor toestemming te verzoeken aan het Bestuurscollege. Na afloop van de werkzaamheden is de ondernemer verplicht de wegen of wateren behoorlijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen, tenzij het Bestuurscollege bij evenbedoelde toestemming heeft bepaald dat de herstellingen op kosten van de ondernemer zullen geschieden.
1.
Bij de uitvoering van werken, zowel van aanleg als van onderhoud en herstelling gedraagt de ondernemer zich naar de bevelen hem door of vanwege het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam te geven in het belang van de veiligheid, van de eisen van het openbaar verkeer en van de ongestoorde gemeenschap langs andere bestaande geleidingen voor electrische doeleinden.
2.
Handelt de ondernemer in strijd met deze bevelen, dan kan het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam onmiddellijk het werk doen staken en hetgeen in strijd met deze bevelen is tot stand gebracht op kosten van de ondernemer voor zoveel nodig doen afbreken of opruimen.
3.
Alle kosten van voorzorg, van werken en van daaruit voortvloeiende veranderingen of van herstellingen van wegen van het land of van het openbaar lichaam komen ten laste van de ondernemer.
Artikel 10
Bijaldien na aanleg van de leidingen voor elektrische verlichting of tot het overbrengen van kracht door middel van elektriciteit mocht blijken, dat de gemeenschap storing in enige vorm door die aanleg ondervindt, is de ondernemer op aanzegging van het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam verplicht zijn leidingen onmiddellijk buiten gebruik te stellen, totdat de oorzaak van de storing en/of hare gevolgen zijn weggenomen.
Artikel 11
Bij of krachtens eillandsbesluit houdende algemene maatregelen, worden vakkundige voorschriften vastgesteld, voor de aanleg van elektrische geleidingen en verdere installaties voor de overbrenging van elektrische energie van centrales naar plaatsen van verbruik.
Artikel 12
De bijzondere vakkundige voorschriften voor de aanleg van de elektrische installaties, aangesloten aan het net van de ondernemer, behoeven, alvorens van kracht te zijn, de goedkeuring van het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam, dat zijn desbetreffende beschikking en de goedgekeurde voorschriften in het Afkondigingsblad doet opnemen.
Artikel 13
Indien bij de aanleg van een geleiding de plaatsing of de inrichting daarvan, ter beoordeling van het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam, niet zodanig kan worden gekozen, dat de ongestoorde werking van reeds bestaande geleidingen voor electrische doeleinden verzekerd is, wordt het de ondernemer vergund om op zijn kosten de bestaande geleidingen te verplaatsen of de inrichting daarvan te wijzigen en zijn de betrokken eigenaars dier geleidingen verplicht de bedoelde verplaatsing of wijziging te gedogen.
1.
Op geregelde tijden en zo dikwijls als het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam het nodig oordeelt moet door of vanwege de ondernemer nauwkeurig worden onderzocht of de geleidingen en toestellen aan de daaraan gestelde eisen voldoen.
2.
De uitkomsten van dit onderzoek moeten door of vanwege de ondernemer in een register worden aangetekend, dat op eerste aanvraag moet worden vertoond aan de met het toezicht op de naleving van deze wet belaste ambtenaren, die bovendien bevoegd zijn de in het vorige lid bedoelde proefnemingen bij te wonen.
Artikel 15
Behalve tot naleving van de voorgaande artikelen is de ondernemer verplicht om bij de aanleg en de exploitatie van zijn onderneming, alle veiligheidsmaatregelen te nemen, welke de wetenschap en de ondervinding als nodig hebben doen kennen.
Artikel 16
De ondernemer is, ongeacht het toezicht vanwege de Overheid, verantwoordelijk voor alle schade door personen of goederen, tengevolge van de exploitatie zijner onderneming geleden, tenzij hij bewijst, dat die schade buiten zijn schuld of die zijner ondergeschikten ontstaan zij.
Artikel 17
Een overeenkomstig deze bepalingen verleende vergunning mag niet aan anderen worden overgedragen dan met toestemming van het bestuurscollege en dan alléén aan personen of vennootschappen, welke overeenkomstig
art. 1 voor dezelfde zaak een vergunning zouden kunnen krijgen.
Artikel 18
De ondernemer moet woonplaats kiezen binnen het openbaar lichaam waar de inrichting is of wordt gevestigd.
1.
Onverminderd de bevoegdheid van de ambtenaren, vermeld in
artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES , zijn met het toezicht op de naleving van deze wet en het opsporen van de daarin strafbaar gestelde feiten tevens belast de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken nader aan te wijzen technische ambtenaren of deskundige personen.
2.
Van deze aanwijzing wordt de betrokken ondernemers kennis gegeven.
3.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde ambtenaren en personen hebben te allen tijde toegang tot alle onder deze wet vallende werken, gebouwen, opstallen, inrichtingen en terreinen.
4.
Indien voor het sub l bedoelde toezicht nodig is, dat bewoonde panden worden betreden, mag zulks slechts geschieden tussen 7 uur des voormiddags en 5 uur des namiddags. Tegen de wil van de bewoner treden zij evenbedoelde panden slechts binnen met schriftelijke machtiging van de rechter in eerste aanleg en in het bijzijn van een officier of hulpofficier van justitie.
1.
Onverminderd het bepaalde bij
artikel 1 lid 5, wordt hij die handelt in strijd met de bepalingen van deze wet gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
2.
Het in het vorige lid strafbaar gestelde wordt beschouwd als een overtreding.
Artikel 22
Deze wet wordt aangehaald als: Wet elektriciteitsconcessies BES.