Wet van 20 februari 1986, houdende tijdelijke verlaging van de verschuldigde pensioenbijdrage als bedoeld in de Algemene burgerlijke pensioenwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de regering in het kader van beperking van de overheidsuitgaven heeft besloten wijzigingen aan te brengen in de overheidspensioenvoorzieningen, ten gevolge waarvan lastenverlichting zal optreden voor het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, uitmondend in een vermindering van de benodigde pensioenbijdrage;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
De pensioenbijdrage bedoeld in artikel C 3, tweede lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet wordt, behoudens vermindering uit anderen hoofde, over het jaar 1985 verminderd met 2,3% van de som der bijdragegrondslagen.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de twintigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1985.
Gegeven te 's-Gravenhage, 20 februari 1986
De Minister van Binnenlandse Zaken,
De Minister van Financiƫn,
Uitgegeven de vijfentwintigste maart 1986
De Minister van Justitie,