1.
Op aanvraag van een werkgever verleent de inspecteur, gehoord het UWV en in overeenstemming met het UWV, bij voor bezwaar vatbare beschikking vrijstelling van alle op grond van dit hoofdstuk verschuldigde premies ter zake van een dienstbetrekking met een uitkeringsgerechtigde indien:
a.
de dienstbetrekking ten hoogste zes aaneengesloten weken duurt; en
b.
de werkgever in het kalenderjaar niet eerder een dienstbetrekking met die uitkeringsgerechtigde is aangegaan; en
c.
voor een dienstbetrekking van die uitkeringsgerechtigde in het kalenderjaar niet eerder vrijstelling is verleend.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid worden dienstbetrekkingen tussen de werkgever en de uitkeringsgerechtigde geacht eenzelfde niet onderbroken dienstbetrekking te zijn, indien die dienstbetrekkingen elkaar met tussenpozen van niet meer dan eenendertig dagen zijn opgevolgd.
3.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder uitkeringsgerechtigde verstaan: degene wiens inkomen uit en in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven onmiddellijk voorafgaande aan de aanvang van de in het eerste lid, aanhef, bedoelde dienstbetrekking uitsluitend bestaat uit een uitkering of inkomensvoorziening op grond van de
Participatiewet , de
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers , de
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen , de
Werkloosheidswet , de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen , de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen , de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten , de
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen de
Toeslagenwet of uit een uitkering op grond van vergelijkbare regelingen dan wel uit een combinatie van deze uitkeringen en die bij het UWV als werkzoekende is geregistreerd.
4.
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon die recht op arbeidsondersteuning heeft op grond van de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten .
1.
De werkgever vraagt de vrijstelling aan voor de afloop van de dienstbetrekking. De aanvraag wordt mede door de uitkeringsgerechtigde ondertekend.
2.
De aanvraag bevat in ieder geval het burgerservicenummer van de uitkeringsgerechtigde.
1.
Bij ministeriële regeling kunnen voor de Tabakverwerkende en Agrarische sector categorieën van werknemers worden aangewezen waarvoor de werkgever ter zake van een dienstbetrekking met een onder die categorie vallende werknemer de premievrijstelling, bedoeld in deze paragraaf, kan worden verleend.
2.
Voor aanwijzing komen in aanmerking categorieën van werknemers, die behalve uit de in het eerste lid bedoelde dienstbetrekking, bij aanvang van die dienstbetrekking niet zijn aangewezen op inkomen uit arbeid en geen uitkeringsgerechtigde zijn.
1.
De inspecteur, gehoord het UWV en in overeenstemming met het UWV, verleent voor de Tabakverwerkende en Agrarische sector op aanvraag van een werkgever bij voor bezwaar vatbare beschikking vrijstelling van de verplichting tot het betalen van premies ter zake van een dienstbetrekking met een werknemer vallend onder een categorie als bedoeld in
artikel 53, eerste lid, die voldoet aan de vereisten, bedoeld in
artikel 51, eerste lid.
Artikel 55. Nadere regels
Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanvragen, bedoeld in deze paragraaf, en ten behoeve van een goede uitvoering van deze paragraaf.