1.
De SVB beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven, bedoeld in
artikel 83, tweede lid, in de vorm van een Ouderdomsfonds.
2.
De SVB beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven, bedoeld in
artikel 85, tweede lid, in de vorm van een Nabestaandenfonds.
3.
Het Ouderdomsfonds en het Nabestaandenfonds maken deel uit van de SVB.
1.
Ten gunste van het Ouderdomsfonds komen:
a.
de premies voor de algemene ouderdomsverzekering en voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering;
e.
de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen, bedoeld in
artikel 15.
2.
Uit het Ouderdomsfonds worden betaald:
a.
de lasten van de algemene ouderdomsverzekering en van de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering;
Artikel 84. Prognose benodigde middelen
Onze Minister stelt een keer per jaar een prognose op van de benodigde middelen tot dekking van de lasten van de algemene ouderdomsverzekering voor de eerstkomende tien jaren, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar de opbrengst van de premies voor de algemene ouderdomsverzekering en de rijksbijdragen bedoeld in
artikel 14.
1.
Ten gunste van het Nabestaandenfonds komen:
c.
de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen, bedoeld in
artikel 15;
2.
Uit het Nabestaandenfonds worden betaald:
a.
de lasten van de nabestaandenverzekering en van de vrijwillige nabestaandenverzekering;
2.
De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, vormt het verschil tussen het in het kalenderjaar geldende percentage, bedoeld in
artikel 45, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, dat wordt toegepast voor het loon, bedoeld in
artikel 42, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en het in het kalenderjaar geldende percentage, bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet, dat wordt toegepast voor het bijdrage-inkomen, bedoeld in
artikel 43, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet, vermenigvuldigd met de lasten van de algemene ouderdomsverzekering en de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering.
3.
De SVB stelt regels omtrent de termijnen waarin en de wijze waarop de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, betaalbaar wordt gesteld.
4.
De door de SVB op grond van het derde lid gestelde regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister, na overleg met Onze Ministers van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.