Wet van 26 april 2001 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet inzake de vrijwillige verzekering en wijziging van artikel X van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen inzake de vrijwillige verzekering krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet meer in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke doelstelling van de vrijwillige verzekering, te weten een verzekering van tijdelijke aard, en dat het wenselijk is het overgangsrecht met betrekking tot de uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in het buitenland te herstellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
2.
Na de inwerkingtreding van deze wet berust de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister van Binnenlandse Zaken van 6 juni 1989, nr. SZ/SVV/89/3050, houdende aanwijzing van volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 121) mede op
artikel 35, derde lid, onderdeel c, van de Algemene Ouderdomswet en
artikel 63a, derde lid, onderdeel c, van de Algemene nabestaandenwet.
ARTIKEL IX. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2001. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2001, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2001.
Gegeven te 's-Gravenhage, 26 april 2001
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Uitgegeven de achtste mei 2001
De Minister van Justitie,