Wet van 23 december 2015 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van aanpassingen in de Moeder-dochterrichtlijn (Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de deelnemingsvrijstelling en -verrekening in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan te passen overeenkomstig Richtlijn 2014/86/EU van de Raad van 8 juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PbEU 2014, L 219) en dat het noodzakelijk is de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 aan te passen ter implementatie van de antimisbruikbepaling uit Richtlijn 2015/121/EU van de Raad van 27 januari 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PbEU 2015, L 21);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.]
Artikel III
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
Artikel IV
Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015.
Wassenaar, 23 december 2015
De Staatssecretaris van Financiën,
Uitgegeven de dertigste december 2015
De Minister van Veiligheid en Justitie,