Let op. U leest nu de tekst zoals die zal gelden vanaf 1 januari 2047.

U kunt hier de huidige tekst lezen

Wet inkomstenbelasting 2001

Uitgebreide informatie
Artikel 3.80. Belastbaar loon
Belastbaar loon is loon verminderd met de reisaftrek ( paragraaf 3.3.2).
Artikel 3.81. Loon
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder loon: loon overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de loonbelasting, met dien verstande dat, voorzover nodig in afwijking van die bepalingen, fooien en dergelijke prestaties van derden in aanmerking worden genomen voor het werkelijk genoten bedrag.
Artikel 3.82. Uitbreiding begrip loon
Tot loon wordt gerekend:
a. wat wordt genoten:
1°. ter vervanging van gederfd of te derven loon;
2°. ter zake van het staken of nalaten van werkzaamheden voorzover het genotene niet is aan te merken als resultaat uit overige werkzaamheden;
b. uitkeringen op grond van een pensioenregeling van een andere mogendheid als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, behoudens voorzover aannemelijk is dat over de aanspraken ingevolge die pensioenregeling heffing naar het inkomen heeft plaatsgevonden die naar aard en strekking overeenkomt met de loonbelasting of de inkomstenbelasting.
c. uitkeringen op grond van een pensioenregeling van een internationale organisatie, behoudens voorzover aannemelijk is dat over de aanspraken ingevolge die pensioenregeling een heffing naar het inkomen heeft plaatsgevonden die naar aard en strekking overeenkomt met de loonbelasting of de inkomstenbelasting.
1.
Tot loon wordt gerekend de waarde in het economische verkeer van opgebouwde aanspraken uit een pensioenregeling, indien de belastingplichtige die werknemer of gewezen werknemer is in de zin van de wettelijke bepalingen van de loonbelasting en aan wie het pensioen is toegezegd, ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn anders dan door overlijden, of indien na zijn overlijden de gerechtigde tot de uitkeringen ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn. Onder ophouden binnenlands belastingplichtig te zijn wordt mede verstaan de situatie waarin de belastingplichtige voor de toepassing van de Belastingregeling voor het Koninkrijk , de Belastingregeling voor het land Nederland of een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting wordt geacht geen inwoner van Nederland meer te zijn.
2.
Tot loon wordt gerekend, tenzij het eerste lid toepassing vindt, de waarde in het economische verkeer van opgebouwde aanspraken uit een pensioenregeling indien de verplichtingen waarop de aanspraken berusten, geheel of gedeeltelijk zijn ondergebracht bij een ander lichaam dan bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen a, b, d, e en f, van de Wet op de loonbelasting 1964.
3.
De waarde van de opgebouwde aanspraken wordt verminderd met de waarde van de aanspraken die niet ten laste is gekomen van belastbaar inkomen uit werk en woning.
4.
Indien het eerste of het tweede lid toepassing vindt met betrekking tot de waarde van aanspraken die op grond van het eerste of tweede lid dan wel artikel 7.2, achtste lid, onderdeel a, eveneens is begrepen in het belastbare inkomen uit werk en woning van een vorig kalenderjaar, wordt, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, het belastbare inkomen uit werk en woning van dat vorige kalenderjaar met die waarde van de aanspraken verlaagd. De inspecteur vermindert dienovereenkomstig de conserverende aanslag over dat jaar bij voor bezwaar vatbare beschikking. Rechtsmiddelen tegen deze beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op de grootte van de vermindering.
5.
Indien artikel 19b van de Wet op de loonbelasting 1964 toepassing heeft gevonden, wordt het loon verminderd met de waarde van de aanspraken die tot het loon zijn gerekend met toepassing van het tweede lid, voorzover de belasting ter zake van de waarde van die aanspraken is voldaan.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur worden aanwijzingen gegeven met betrekking tot de bepaling van de waarde in het economische verkeer van de opgebouwde aanspraken.
7.
Op verzoek van de belastingplichtige wordt, indien de waarde van aanspraken op grond van het eerste of tweede lid dan wel artikel 7.2, achtste lid, onderdeel a, is begrepen in het belastbare inkomen uit werk en woning van een vorig kalenderjaar, en
1°. wordt voldaan aan de voorwaarden voor uitstel van betaling bedoeld in artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990, en
2°. de verplichtingen waarop de aanspraken berusten geheel zijn ondergebracht bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen a, b, d, e of f, van de Wet op de loonbelasting 1964, het belastbare inkomen uit werk en woning van dat vorige kalenderjaar met die waarde van de aanspraken verlaagd. De inspecteur vermindert dienovereenkomstig de conserverende aanslag over dat jaar bij voor bezwaar vatbare beschikking. Rechtsmiddelen tegen deze beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op de grootte van de vermindering.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan om doelmatigheidsredenen toepassing van het eerste en tweede lid achterwege kan blijven.
1.
Tot loon behoren niet voordelen waarover de belasting op grond van artikel 31 of artikel 32ab in verbinding met artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964 is verschuldigd door de inhoudingsplichtige, evenmin als een hierdoor voor de belastingplichtige ontstaan voordeel.
2.
Ingeval een belastingplichtige loon geniet uit een dienstbetrekking ter zake van welke dienstbetrekking de werkgever geen inhoudingsplichtige is in de zin van artikel 6 van de Wet op de loonbelasting 1964, behoren niet tot het loon de in het loon van de belastingplichtige opgenomen vergoedingen en verstrekkingen overeenkomstig artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964, voorzover een inhoudingsplichtige daarover bij toepassing van artikel 31a, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 geen belasting zou zijn verschuldigd.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Raamwerk
- Hoofdstuk 3. Heffingsgrondslag bij werk en woning
+ Hoofdstuk 4. Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang
+ Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen
+ Hoofdstuk 6. Persoonsgebonden aftrek
+ Hoofdstuk 7. Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen
+ Hoofdstuk 8. Heffingskorting
+ Hoofdstuk 9. Wijze van heffing
+ Hoofdstuk 10. Aanvullende regelingen
+ Hoofdstuk 10bis
+ Hoofdstuk 10A. Overig overgangsrecht ten gevolge van wijzigingswetten
+ Hoofdstuk 10b. Horizonbepaling
+ Hoofdstuk 11. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht