1.
De vervreemdingsvoordelen worden gesteld op de overdrachtsprijs verminderd met de verkrijgingsprijs. In geval van vervreemding van een gedeelte van de in aandelen of winstbewijzen besloten rechten wordt een evenredig gedeelte van de verkrijgingsprijs in aanmerking genomen.
2.
Ingeval
artikel 4.17a of
artikel 4.17c toepassing vindt, wordt in afwijking van het eerste lid, tweede volzin, als verkrijgingsprijs in aanmerking genomen de verkrijgingsprijs die in aanmerking zou zijn genomen ingeval niet was verzocht om toepassing van artikel 4.17a, onderscheidenlijk artikel 4.17c, met dien verstande dat ingeval alsdan de verkrijgingsprijs meer zou bedragen dan de overdrachtsprijs, als verkrijgingsprijs wordt genomen een bedrag gelijk aan de overdrachtsprijs.
Artikel 4.20. Overdrachtsprijs
Onder overdrachtsprijs wordt verstaan de tegenprestatie bij de vervreemding, verminderd met de ten laste van de vervreemder komende kosten.
1.
Onder verkrijgingsprijs wordt verstaan de tegenprestatie bij de verkrijging vermeerderd met de ten laste van de verkrijger gekomen kosten.
2.
Indien een belastingplichtige aandelen of winstbewijzen van eenzelfde soort heeft met een verschillende verkrijgingsprijs, wordt de verkrijgingsprijs van die aandelen of winstbewijzen gesteld op de gemiddelde verkrijgingsprijs.
3.
Indien bij een vervreemding een verkrijgingsprijs in aanmerking is genomen met toepassing van het tweede lid, wordt bij de berekening van de verkrijgingsprijs van de niet-vervreemde aandelen of winstbewijzen uitgegaan van de bij de vervreemding in aanmerking genomen verkrijgingsprijs.
4.
Indien een inbreng heeft plaatsgevonden op de voet van
artikel 3.65 kan de verkrijgingsprijs negatief zijn.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, zo nodig nadere, regels worden gesteld met betrekking tot de omvang van de verkrijgingsprijs en het verminderen van aanslagen ter zake van geconserveerd inkomen wegens vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang voor situaties waarin zich een van de volgende situaties voordoet:
a.
de verkrijger van de aandelen huwt met een persoon die in Nederland woont;
b.
de verkrijger van de aandelen overlijdt en bij dat overlijden gaan krachtens erfrecht aandelen over op een in Nederland wonende natuurlijk persoon;
c.
de verkrijger van de aandelen schenkt aandelen aan een in Nederland wonende natuurlijk persoon;
d.
andere situaties waarin de aandelen krachtens een verdeling van een huwelijksgemeenschap of een verdeling van een nalatenschap weer terechtkomen bij een verkrijger die in Nederland woont.
1.
Indien bij een vervreemding of verkrijging een tegenprestatie ontbreekt of is bedongen bij een niet onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst, wordt als tegenprestatie aangemerkt de waarde die ten tijde van de vervreemding, respectievelijk de verkrijging, in het economische verkeer aan de aandelen of winstbewijzen kan worden toegekend.
2.
Het eerste lid is ook van toepassing indien bij een vervreemding het belang in de vennootschap wordt behouden, behoudens in geval van uitgifte van aandelen.
1.
Indien de belastingplichtige aandelen of winstbewijzen vervreemdt maar zijn belang bij de activiteiten van de vennootschap direct of indirect geheel of nagenoeg geheel behoudt, wordt een negatief vervreemdingsvoordeel niet in aanmerking genomen.
2.
Het negatieve vervreemdingsvoordeel dat op grond van het eerste lid niet in aanmerking wordt genomen, wordt:
a.
indien de belastingplichtige aandelen in de vennootschap behoudt, gevoegd bij de verkrijgingsprijs van de overige aandelen in de vennootschap;
b.
indien de belastingplichtige geen aandelen in de vennootschap behoudt, gevoegd bij de verkrijgingsprijs van de aandelen in de vennootschap door middel waarvan hij het belang direct of indirect heeft behouden;
c.
indien de verkrijgingsprijs niet op grond van de onderdelen a en b is toegevoegd aan andere aandelen en
artikel 4.16, vierde lid, is toegepast, gevoegd bij de verkrijgingsprijs van de winstbewijzen van de vennootschap waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft.
3.
Het eerste en het tweede lid zijn, behoudens in gevallen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c,niet van toepassing indien het niet in aanmerking genomen negatieve vervreemdingsvoordeel niet gevoegd kan worden bij de verkrijgingsprijs van een aandeel.
4.
Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de belastingplichtige aandelen of winstbewijzen vervreemdt aan zijn echtgenoot of partner of een van hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of een vennootschap waarin een van deze personen een aanmerkelijk belang heeft, en hij een aanmerkelijk belang behoudt in de vennootschap waarop de aandelen of winstbewijzen betrekking hebben.
1.
Bij een vervreemding van aandelen of winstbewijzen als bedoeld in
artikel 4.16, eerste lid, onderdeel j, wordt een negatief vervreemdingsvoordeel niet in aanmerking genomen tenzij deze vervreemding niet in overwegende mate heeft plaatsgevonden met het oog op het in aanmerking nemen van dit negatieve vervreemdingsvoordeel. De inspecteur stelt het bedrag van het niet in aanmerking genomen negatieve vervreemdingsvoordeel op verzoek van de belastingplichtige vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2.
Het negatieve vervreemdingsvoordeel dat bij de belastingplichtige op grond van het eerste lid niet in aanmerking wordt genomen, wordt in aanmerking genomen zodra de aandelen of winstbewijzen ook zonder de toepassing van
artikel 2.14a, zevende lid, niet langer direct of indirect aan hem zouden worden toegerekend, doch uiterlijk 10 jaar na de vervreemding.
1.
Indien een belastingplichtige in Nederland gaat wonen en hij op dat tijdstip aandelen in of winstbewijzen van een vennootschap heeft, wordt de verkrijgingsprijs van die aandelen of die winstbewijzen gesteld op de waarde die op dat tijdstip in het economische verkeer aan die aandelen of die winstbewijzen kan worden toegekend.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige voordien is opgehouden in Nederland te wonen.
3.
Het eerste lid is voorts niet van toepassing indien het aandelen in of winstbewijzen van een in Nederland gevestigde vennootschap betreft.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld inzake de verkrijgingsprijs voor de gevallen bedoeld in het tweede en derde lid, en voor het geval voordien
artikel 7.5, zevende lid, is toegepast.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de omvang van de verkrijgingsprijs en het verminderen van aanslagen ter zake van geconserveerd inkomen wegens vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang voor situaties waarin de verkrijger van de aandelen in Nederland gaat wonen.
1.
In geval van uitreiking van aandelen, storting op bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening of uitreiking van winstbewijzen aan aandeelhouders, wordt als tegenprestatie aangemerkt het bedrag dat ter zake van die uitreiking of storting als regulier voordeel wordt aangemerkt, verhoogd met een eventuele toebetaling door de belastingplichtige.
2.
Bijschrijving op aandelen wordt met uitreiking van aandelen gelijkgesteld.
2.
Indien op grond van
artikel 4.14, negende lid, een voordeel als bedoeld in
artikel 4.13, eerste lid, onderdeel a, in aanmerking is genomen, wordt de verkrijgingsprijs van de aandelen van de in Nederland gevestigde vennootschap door middel waarvan de aandelen of winstbewijzen van de niet in Nederland gevestigde vennootschap worden gehouden, daarmee verhoogd.
1.
Indien een overdrachtsprijs uit een of meer termijnen bestaat waarvan het aantal of de omvang op het tijdstip van de vervreemding nog niet vaststaat, wordt een geschatte overdrachtsprijs in aanmerking genomen.
2.
Het verschil tussen de in het eerste lid bedoelde geschatte overdrachtsprijs en wat daadwerkelijk wordt genoten – opgevat overeenkomstig
artikel 4.43 – wordt in aanmerking genomen voorzover de daadwerkelijk genoten termijnen de geschatte overdrachtsprijs te boven gaan.
3.
Indien het totaal van de daadwerkelijk genoten termijnen lager is dan de geschatte overdrachtsprijs, wordt het verschil in aanmerking genomen als negatief vervreemdingsvoordeel.
1.
Indien na het tijdstip van de vervreemding de overdrachtsprijs wordt verhoogd, wordt het verschil met de oorspronkelijke overdrachtsprijs aangemerkt als vervreemdingsvoordeel.
2.
Indien na het tijdstip van de vervreemding de overdrachtsprijs wordt verlaagd, wordt het verschil met de oorspronkelijke overdrachtsprijs als negatief vervreemdingsvoordeel in aanmerking genomen.
1.
Indien een koopoptie wordt uitgeoefend, wordt de verkrijgingsprijs van de koopoptie gerekend tot de verkrijgingsprijs van de verworven aandelen of winstbewijzen.
2.
Indien een koopoptie op aandelen of winstbewijzen niet wordt uitgeoefend, wordt de verkrijgingsprijs van het optierecht gevoegd bij de verkrijgingsprijs van de soort aandelen of winstbewijzen waarop het betrekking had, of bij afwezigheid van die soort, bij de verkrijgingsprijs van de aandelen, respectievelijk winstbewijzen die tot het aanmerkelijk belang behoren.
Artikel 4.31. Verleende koopopties
Het vervreemdingsvoordeel ter zake van het door de belastingplichtige verlenen van een koopoptie wordt gesteld op het bedrag van de vergoeding.
1.
Indien de belastingplichtige een recht verwerft om aandelen of winstbewijzen te vervreemden, wordt de vergoeding daarvoor aangemerkt als kosten ter zake van vervreemding die, indien de belastingplichtige het recht uitoefent, in mindering komen op de overdrachtsprijs.
2.
Bij de belastingplichtige aan wie wordt vervreemd, komt de vergoeding in mindering op de verkrijgingsprijs van de verworven aandelen of winstbewijzen.
Artikel 4.33a. Vaststelling verkrijgingsprijs bij omzetting afgewaardeerde vordering
Indien zich met betrekking tot een schuldvordering een omstandigheid voordoet als bedoeld in
artikel 3.98a, tweede lid, wordt de verkrijgingsprijs van de verkregen aandelen of winstbewijzen onderscheidenlijk de reeds in het bezit van de belastingplichtige zijnde aandelen in of winstbewijzen in de schuldenaar, verhoogd met het ingevolge
artikel 3.98a, eerste lid, eerste volzin, tot het resultaat uit een werkzaamheid gerekende voordeel dan wel, indien een opwaarderingsreserve als bedoeld in
artikel 3.98a, eerste lid, tweede volzin, is gevormd, met het sindsdien ingevolge
artikel 3.98a, vierde, zevende of achtste lid, tot het resultaat uit een werkzaamheid gerekende voordeel.
1.
In geval van een liquidatie-uitkering wordt als vervreemdingsvoordeel in aanmerking genomen hetgeen wordt uitgekeerd boven de verkrijgingsprijs van de desbetreffende aandelen of winstbewijzen.
2.
Voorzover de liquidatie-uitkering niet als vervreemdingsvoordeel in aanmerking is genomen, wordt de verkrijgingsprijs verminderd.
3.
Indien bij ontbinding van de vennootschap nadat de vereffening van het vermogen is voltooid, na toepassing van het tweede lid een bedrag aan verkrijgingsprijs resteert, wordt het restant aan verkrijgingsprijs aangemerkt als negatief vervreemdingsvoordeel.
4.
Het eerste tot en met derde lid is niet van toepassing op:
Artikel 4.35. Vestigingsplaats
Voor de toepassing van deze afdeling wordt een lichaam waarvan de oprichting heeft plaatsgevonden naar Nederlands recht steeds geacht in Nederland te zijn gevestigd. Een Europese naamloze vennootschap die bij haar oprichting werd beheerst door Nederlands recht, wordt voor de toepassing van de eerste volzin geacht te zijn opgericht naar Nederlands recht.