Wet van 10 november 2005, houdende regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen inzake de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede inzake de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1.
De volgende algemene maatregelen van bestuur berusten met ingang van de dag van inwerkingtreding van de desbetreffende bepalingen van de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen mede op de bij die maatregelen genoemde artikelen van
die wet :
c.
het
Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid en het
Reglement justitiële jeugdinrichtingen :
artikel 44, eerste lid;
e.
het
besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 22 december 1972, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 65, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stb. 772):
artikel 73, derde lid;
2.
De volgende ministeriële regelingen berusten met ingang van de dag van inwerkingtreding van de desbetreffende bepalingen van de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen mede op de bij die regelingen genoemde artikelen van
die wet :
a.
de
regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 1997, nr. SV/WV/97/5281, houdende het aanwijzen van regelingen als bedoeld in artikel 7, onderdeel d, alsmede van gevallen als bedoeld in artikel 7a, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 249): de
artikelen 9 en
11, derde lid;
b.
de Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 maart 2003, nr. SV/V&V/03/18714, houdende bekendmaking van de landen waarin op grond van een verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een socialeverzekeringsuitkering kan bestaan (Stcrt. 64):
artikel 45, tweede lid;
c.
het
Besluit incasso boeten en onverschuldigde betalingen werkgevers :
artikel 79;
d.
het
Besluit Tica inzake betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigde betaalde uitkering : de
artikelen 79 en
93, derde lid;
e.
de
regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 juni 1985, nr. 85/335, houdende regels met betrekking tot de betaalbaarstelling van uitkeringen op grond van de socialeverzekeringswetten door andere organen dan de SVB en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Stcrt. 123):
artikel 67, zesde lid;
f.
de
regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 december 1986, nr. SZ/SVW/86/10693, houdende aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringsplicht Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet (Stcrt. 251):
artikel 11, derde lid;
g.
de
regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 16 september 1976, nr. 54344, houdende afwijkende regels omtrent de uitbetaling van de vakantie-uitkering :
artikel 68, vierde lid;
l.
de
regeling van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 20 maart 1968, nr. 50645, houdende regels omtrent uitbreiding van de kring verzekering Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 61):
artikel 9.
1.
De artikelen van de
Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de dag waarop deze op grond van
artikel 2.10, vervallen, blijven van toepassing op de persoon, instelling of organisatie die op of voor die dag in aanmerking is gebracht voor een instrument op grond van die wet of een aanvraag daartoe heeft ingediend, zolang dat instrument in dezelfde vorm wordt verstrekt.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien het instrument waarvoor de persoon in aanmerking is gebracht:
a.
op grond van het artikel van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering dat na inwerkingtreding van
artikel 1.1, onderdeel JJ, in de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt ingevoegd,
e.
artikel 2.7,
wordt aangemerkt als instrument op grond van de desbetreffende wet.
3.
In afwijking van het eerste lid, kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat de artikelen van de
Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de dag waarop deze vervallen niet meer van toepassing zijn op de persoon, instelling of organisatie, bedoeld in het eerste lid.
1.
Artikel 57 van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de
Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten , blijven van toepassing op de persoon die voor die dag een aanvraag heeft ingediend of in aanmerking is gebracht voor een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, zolang die voorziening verkeert in de staat waarin de voorziening verkeerde op de dag voorafgaande aan de dag waarop
artikel 75, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten vervalt als gevolg van de inwerkingtreding van
artikel 2.10 of, indien op de aanvraag niet voor die dag is beslist, op de dag waarop de voorziening wordt verstrekt.
2.
Artikel 57a van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de
Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten , blijven van toepassing op de persoon die voor de dag een aanvraag heeft ingediend of in aanmerking is gebracht voor vergoeding van kosten als bedoeld in dat artikel, zolang deze vergoeding niet daadwerkelijk geheel is verleend.
4.
Beschikkingen op grond van de
artikelen 57 en
57a van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet worden na het vervallen van
artikel 85, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten als gevolg van de inwerkingtreding van
artikel 2.10, aangemerkt als beschikkingen op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen , de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten of de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen .
Artikel 2.5. Opzegging ILO-Verdrag nr. 118
[Wijzigt de Goedkeuringswet voornemen tot opzegging Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid.]
2.
Een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3.
Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, aan beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
Artikel 2.8. Overgang vermogensbestanddelen Reïntegratiefonds
Alle vermogenbestanddelen die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in
hoofdstuk 5, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de vorm van het Reïntegratiefonds, bedoeld in
artikel 2.7c, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van
artikel XVI, onderdeel A, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, gaan over op het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in
artikel 112 van de Wet financiering sociale verzekeringen, overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels.
artikel 1.4, onderdeel X,
artikel 76a Ziektewet van Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen">
Tot het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 23 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen wordt in het in
artikel 1.4, onderdeel X, voorgestelde
artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet «het bedrag, bedoeld in
artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen» gelezen: het maximum dagloon, bedoeld in
artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.
artikel 1.22 van Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen">
Artikel 2.15a. Slotbepaling betreffende artikel 1.22
[Wijzigt deze wet.]
artikel 2.9 van Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen">
Artikel 2.16. Slotbepaling betreffende artikel 2.9
[Wijzigt deze wet.]
artikel 2.17 van Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen">
Artikel 2.17a. Slotbepaling betreffende artikel 2.17
[Wijzigt deze wet.]
Artikel 2.18. Regelgevende bevoegdheden ten behoeve van de invoering
Bij ministeriële regeling kunnen met het oog op een goede invoering en werking van de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen regels worden gesteld, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van de genoemde wet, deze wet en in overeenstemming met Onze Minister van Financiën van de
Wet financiering sociale verzekeringen .
Artikel 2.20. Inwerkingtreding
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 2.21. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Gegeven te 's-Gravenhage, 10 november 2005
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,
Uitgegeven de tweeëntwintigste november 2005
De Minister van Justitie ,