1.
Ingeval ten behoeve van een zelfde inrichting aanvragen zijn gedaan tot het geven van met elkaar samenhangende beschikkingen en op de voorbereiding van ten minste een daarvan
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, kunnen gedeputeerde staten van de provincie waar die inrichting geheel of in hoofdzaak is of zal zijn gelegen, indien ten minste één van die aanvragen tot hen is gericht, een gecoördineerde behandeling van die aanvragen bevorderen.
2.
Gedeputeerde staten zijn gehouden een gecoördineerde behandeling van aanvragen als bedoeld in de aanhef van het eerste lid, indien zij zijn gericht tot verschillende bestuursorganen, te bevorderen wanneer een van die organen dan wel de aanvrager of een der aanvragers hun daarom verzoekt.
3.
Gedeputeerde staten zijn voorts gehouden op verzoek van degene die voornemens is een of meer aanvragen te doen als in de aanhef van het eerste lid bedoeld, indien die aanvragen zullen worden gericht tot verschillende bestuursorganen, een gecoördineerde voorbereiding van die aanvragen te bevorderen.
4.
De verplichtingen, bedoeld in het tweede en derde lid, gelden, voor zover het betreft aanvragen om beschikkingen op de voorbereiding waarvan
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is, slechts voor zover nakoming daarvan mogelijk is in verband met de wettelijke voorschriften betreffende de totstandkoming van die beschikkingen.
5.
Indien gedeputeerde staten toepassing geven aan het eerste, tweede of derde lid, delen zij dit onverwijld schriftelijk mede aan de aanvragers en elk der andere bestuursorganen waartoe één of meer der aanvragen mocht zijn gericht.
1.
Ten aanzien van aanvragen als bedoeld in de
aanhef van artikel 14.1, eerste lid, die binnen een tijdsverloop van zes weken zijn gedaan, kunnen gedeputeerde staten, indien ten minste één van die aanvragen tot hen is gericht, bepalen dat als datum van ontvangst van die aanvragen geldt de datum waarop de laatste daarvan is ontvangen. Indien het ontwerp van de beschikking op een aanvraag al overeenkomstig
artikel 3:13 eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is toegezonden, blijft de eerste volzin met betrekking tot die aanvraag buiten toepassing.
2.
Gedeputeerde staten zijn gehouden ten aanzien van aanvragen als bedoeld in het eerste lid een bepaling als daar bedoeld te stellen wanneer een ander bestuursorgaan waartoe één of meer der aanvragen is gericht, dan wel de aanvrager of een der aanvragers hun daarom verzoekt. Een verzoek wordt schriftelijk bij gedeputeerde staten ingediend.
3.
Indien gedeputeerde staten toepassing geven aan het eerste of tweede lid, delen zij dit onverwijld mede aan de aanvragers en aan elk der andere bestuursorganen waartoe één of meer der aanvragen mocht zijn gericht, onder vermelding van de datum waarop de laatste aanvraag is ontvangen.
1.
In geval van gecoördineerde behandeling van aanvragen bevorderen gedeputeerde staten in ieder geval, dat bij de beoordeling van de aanvragen door de onderscheidene bestuursorganen die bevoegd zijn daarop te beslissen, rekening wordt gehouden met de onderlinge samenhang tussen de betrokken aanvragen en dat door die organen tevens gelet wordt op de samenhang tussen de beschikkingen die op de aanvragen worden gegeven.
2.
Zij dragen er daarnaast ten minste zorg voor dat zoveel mogelijk:
Artikel 14.4
Gedeputeerde staten kunnen van de bestuursorganen die bevoegd zijn te beslissen op de aanvragen waarover de in
artikel 14.1 bedoelde coördinatie zich uitstrekt, alsmede van de bij de beslissingen op die aanvragen betrokken adviseurs de medewerking vorderen, die voor het welslagen van de coördinatie nodig is. Die bestuursorganen en adviseurs zijn gehouden de van hen gevorderde medewerking te verlenen.