5.
Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:
a. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld;
b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;
c. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of
d. zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het vierde lid.
Inhoudsopgave
- Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk II. De verstrekkingen der verzekering
+ Hoofdstuk IIA. Garantieregeling voor oudere arbeidsongeschikten, samenloop, verstrekkingen die onvervreemdbaar zijn en verstrekkingen die niet vatbaar zijn voor beslag
+ Hoofdstuk IIB. Reïntegratie-instrumenten
+ Hoofdstuk IIC. Tegemoetkoming arbeidsongeschikten
+ Hoofdstuk III. De uitvoering der verzekering
+ Hoofdstuk IIIA
+ Hoofdstuk IV
+ Hoofdstuk V. Het verstrekken van inlichtingen
+ Hoofdstuk VI. De vrijwillige verzekering
+ Hoofdstuk VII. Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en beroep in cassatie
+ Hoofdstuk VIII. De invloed van de verzekering op het burgerlijk recht
+ Hoofdstuk VIIIA. Overgangsbepalingen
+ Hoofdstuk IX. Strafbepalingen
+ Hoofdstuk X. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht