1.
De persoon die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt is geworden en op het tijdstip waarop hij arbeidsongeschikt werd, verzekerd was op grond van de verplichte verzekering blijft verzekerd:
b.
gedurende vier weken na afloop van de wachttijd, bedoeld in
artikel 19, indien hij na afloop van die wachttijd minder dan 15% arbeidsongeschikt is, doch binnen die vier weken 15% of meer arbeidsongeschikt is;
c.
gedurende de periode waarover hij recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering.
2.
De persoon die arbeidsongeschikt is geworden en op het tijdstip waarop hij arbeidsongeschikt werd, verzekerd was op grond van de verplichte verzekering blijft verzekerd:
b.
gedurende vijf jaar na het bereiken van het einde van de wachttijd, bedoeld in
artikel 19, na welke wachttijd hij ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte of gebreken, maar geen recht had op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering omdat hij niet arbeidsongeschikt was, indien
artikel 43a, eerste lid, geen toepassing vindt omdat
artikel 43a, vierde lid, van toepassing is.
1.
De persoon die binnen vier weken na het einde van zijn verzekering meer arbeidsongeschikt wordt, wordt voor het recht op herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven. Indien de verzekering berust op een dienstbetrekking als bedoeld in
artikel 3 ontstaat de in de eerste zin bedoelde aanspraak op herziening van de uitkering eerst na het beëindigen van de dienstbetrekking.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan personen die niet verzekerd zijn en die arbeidsongeschikt of, die in gevallen als bedoeld in
artikel 37, tweede lid, meer arbeidsongeschikt worden als gevolg van bij die maatregel aan te wijzen beroepsziekten, voor het recht op toekenning, onderscheidenlijk herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering worden beschouwd alsof ze verzekerd zijn.