1.
Het norminkomen bedraagt:
a. € 22 100 bij een eenpersoonshuishouden;
b. € 30 000 bij een meerpersoonshuishouden;
c. € 21.115,19 bij een eenpersoonsouderenhuishouden;
d. € 27.951,34 bij een meerpersoonsouderenhuishouden.
2.
Het norminkomen, genoemd in het eerste lid, onderdelen c en d, wordt vermeerderd met het bedrag van de inkomensondersteuning, bedoeld in artikel 33a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, onderscheidenlijk twee maal dat bedrag, en verder vermeerderd met € 665 onderscheidenlijk € 1 462.
3.
Geen huurtoeslag wordt toegekend als het rekeninkomen meer bedraagt dan:
a. het norminkomen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b, of
b. de som van de bedragen, genoemd in het eerste lid, onderdelen c of d, en bedoeld in het tweede lid.
4.
De in het eerste lid genoemde bedragen worden met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd overeenkomstig artikel 27.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
- Hoofdstuk 2. Het recht op huurtoeslag
+ Hoofdstuk 3. De hoogte van de huurtoeslag
+ Hoofdstuk 4. Wijzigingen van omstandigheden
+ Hoofdstuk 4A
+ Hoofdstuk 5. Aanpassing van bedragen
+ Hoofdstuk 6. Hulp- en informatiepunten
+ Hoofdstuk 7
+ Hoofdstuk 8
+ Hoofdstuk 9. Gemeentelijk woonlastenfonds en experimenten
+ Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht