Artikel 28q
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.
niet in de Unie gevestigde ondernemers: ondernemers die niet in de Unie wonen of zijn gevestigd noch aldaar een vaste inrichting hebben, en ook niet anderszins voor omzetbelastingdoeleinden in de Unie zijn geïdentificeerd;
b.
lidstaat van identificatie: de lidstaat waar de niet in de Unie gevestigde ondernemer zich identificeert teneinde een nummer van registratie te verkrijgen vanwege het begin van zijn activiteit als ondernemer op het grondgebied van de Unie overeenkomstig deze afdeling;
c.
lidstaat van verbruik: de lidstaat waar overeenkomstig
artikel 6h telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten worden verricht;
d.
melding telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten: het elektronische bericht waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag te bepalen van de in elke lidstaat van verbruik verschuldigde belasting ter zake van telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten die zijn verricht aan andere dan ondernemers die in de Unie wonen of zijn gevestigd alsmede het bedrag van die belasting.
1.
Een niet in de Unie gevestigde ondernemer die telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht aan anderen dan ondernemers die in de Unie wonen of zijn gevestigd, kan ten aanzien van de heffing van belasting kiezen voor Nederland als lidstaat van identificatie.
2.
Ingeval de niet in de Unie gevestigde ondernemer kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie, dient hij onverwijld opgave te doen van het begin of de beëindiging van het verrichten van telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten, alsook van wijziging van deze activiteit in die zin dat de in deze afdeling opgenomen regeling niet langer van toepassing is.
3.
De in het tweede lid bedoelde opgave vindt langs elektronische weg bij de inspecteur plaats en bevat de volgende gegevens:
a.
naam, postadres en elektronische adressen, met inbegrip van websites, van de ondernemer;
b.
het eventuele belastingnummer dat aan de ondernemer is verstrekt door zijn nationale belastingautoriteit;
c.
een verklaring dat de ondernemer niet reeds in de Unie is geïdentificeerd voor belastingheffing op grond van de BTW-richtlijn 2006.
4.
Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lidstaat van identificatie niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor identificatie, wordt de identificatie door de inspecteur geweigerd respectievelijk beëindigd. De weigering of beëindiging geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.
1.
In afwijking van
artikel 14 is de niet in de Unie gevestigde ondernemer die met toepassing van
artikel 28r voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van identificatie, gehouden met betrekking tot de in een tijdvak verschuldigd geworden belasting een melding telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten bij de inspecteur in te dienen, onder vermelding van het hem toegekende nummer van registratie.
2.
Het in het eerste lid bedoelde tijdvak is een kalenderkwartaal. De melding telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten dient ook te worden ingediend indien in een tijdvak geen telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten zijn verricht.
3.
De in het eerste lid bedoelde melding telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten vindt plaats langs elektronische weg en bevat ten aanzien van elke lidstaat van verbruik waar belasting is verschuldigd, het totale bedrag dat ter zake van de telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten in rekening is gebracht, de omzetbelasting niet daaronder begrepen, alsmede het totale bedrag van de daarover verschuldigde belasting. Voorts worden de in de desbetreffende lidstaten geldende belastingtarieven en het totale verschuldigde bedrag aan belasting vermeld.
4.
De in het eerste lid bedoelde melding telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten wordt gedaan uiterlijk 20 dagen na het einde van het tijdvak waarop die melding betrekking heeft. De ingevolge de melding verschuldigde belasting wordt uiterlijk 20 dagen na het einde van het tijdvak waarop de melding betrekking heeft in euro betaald aan de ontvanger.
6.
In afwijking van
artikel 2 vindt geen aftrek van belasting plaats, maar wordt teruggaaf van belasting verleend overeenkomstig de Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326). Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van deze Richtlijn zijn niet van toepassing op een verzoek om teruggaaf van belasting dat verband houdt met telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten waarop de in deze afdeling opgenomen regeling van toepassing is.
7.
De bedragen in de melding telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten worden uitgedrukt in eurobedragen. Indien de vergoeding voor telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten is uitgedrukt in een andere munteenheid dan de euro wordt, in afwijking van
artikel 8, zesde lid, voor de bepaling van de in het derde lid genoemde bedragen de wisselkoers gehanteerd die gold op de laatste dag van de periode waarop de melding betrekking heeft. De omrekening vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor de desbetreffende dag bekend heeft gemaakt of, als er op de desbetreffende dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, volgens de wisselkoersen op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
1.
In afwijking van
artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is een niet in de Unie gevestigde ondernemer die telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht aan anderen dan ondernemers die in de Unie wonen of zijn gevestigd, gehouden aantekening te houden van alle handelingen die betrekking hebben op elektronische diensten en waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van feiten welke van invloed kunnen zijn op de heffing van belasting in Nederland en in andere lidstaten van verbruik.
2.
De in het eerste lid bedoelde ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de inspecteur – betreffende telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten te bewaren gedurende tien jaren na afloop van het jaar waarin de dienst is verricht.
3.
Desgevraagd dienen de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan langs elektronische weg ter beschikking te worden gesteld aan de inspecteur, aan de ontvanger, of aan de belastingautoriteit van een andere lidstaat van verbruik.