Wet van 15 mei 1997 tot instelling van een vast college van advies van het Rijk op het terrein van het onderwijs (Wet op de Onderwijsraad)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een vast college van advies van het Rijk in te stellen op het terrein van het onderwijs en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1.
Er is een Onderwijsraad, hierna te noemen de raad.
1.
De raad heeft tot taak:
a.
de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het terrein van het onderwijs in Nederland;
b.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Economische Zaken desgevraagd te adviseren over de toepassing van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen op het terrein van het onderwijs.
2.
De raad heeft tevens tot taak gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders in bij de wet genoemde gevallen te adviseren over aangelegenheden die het gemeentelijk onderwijsbeleid betreffen.
3.
De raad heeft voorts tot taak eilandsraden en bestuurcolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in bij de wet genoemde gevallen te adviseren over aangelegenheden die het onderwijsbeleid van die openbare lichamen betreffen.
Artikel 16. Wijziging van de Wet van 27 februari 1992 (Stb. 112)
[Wijzigt de Wet van 27 februari 1992, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de herziening van het bekostigingsstelsel voor scholen voor v.w.o., a.v.o., l.b.o. en m.b.o. (regeling herziening bekostigingsstelsel voortgezet onderwijs) (Stb. 112).]
Artikel 17. Wijziging van de Wet van 27 mei 1992 (Stb. 270)
[Wijzigt de Wet van 27 mei 1992, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het basisonderwijs in verband met de invoering van basisvorming in het voortgezet onderwijs, de invoering van kerndoelen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en de invoering van het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 270).]
Artikel 18. Opheffing voormalige Onderwijsraad
De Wet van 21 februari 1919, houdende instelling van eenen Onderwijsraad (Stb. 49), alsmede de in de artikelen 1, vierde lid, en 6 van die wet bedoelde uitvoeringsregelingen, worden ingetrokken.
Artikel 19. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt wat betreft
hoofdstuk I terug tot en met 1 januari 1997.
Gegeven te 's-Gravenhage, 15 mei 1997
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
Uitgegeven de tiende juni 1997
De Minister van Justitie,