1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Kaderwet: de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen ;
mediation: het bemiddelen in een geschil waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en zijn wederpartij begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen;
Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
peiljaar: het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de aanvraag om een toevoeging wordt gedaan;
raad van advies: de raad van advies, bedoeld in
artikel 6;
rechtsbijstand: rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld;
rechtsbijstandverlener: de advocaat, de medewerker van de voorziening voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand en de personen, bedoeld in
artikel 13, eerste lid, onder c;
rechtshulp: het verlenen van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudige juridische adviezen waarbij geen sprake is van vertegenwoordiging van de rechtzoekende, alsmede het met het oog op het verlenen van deze rechtsbijstand verstrekken van informatie, analyseren en verduidelijken van een probleem en het verwijzen naar terzake doende instanties en rechtsbijstandverleners;
rechtzoekende: degene die op grond van onvoldoende financiële draagkracht aanspraak kan maken op rechtsbijstand of mediation, voorzover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld, alsmede degene die zijn schade wil vorderen als slachtoffer van een misdrijf tegen de zeden of een geweldsmisdrijf;