Het bevoegd gezag stelt de leerlingen in de gelegenheid op de school, binnen de schooltijden, godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te ontvangen. Ten hoogste 60 uren per schooljaar van het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 9, vierde lid, onderdeel a, ten minste moeten ontvangen, mogen aan het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs worden besteed. Voor de leerlingen die dit onderwijs niet volgen, voorziet het bevoegd gezag in andere onderwijsactiviteiten op de school.
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.