–
arbeidsongeschiktheidsuitkering: de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in
hoofdstuk 6;
–
arbodienst: een dienst als bedoeld in de
Arbeidsomstandighedenwet ;
–
inkomen uit arbeid: loon als bedoeld in
artikel 12, met dien verstande dat niet tot het inkomen uit arbeid worden gerekend:
1°.
uitkeringen op grond van een werknemersverzekering en de
Wet arbeid en zorg of wachtgeld als bedoeld in
artikel 6, vijfde lid, tweede zin, van de Werkloosheidswet al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;
2°.
hetgeen wordt genoten op grond van
artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking met artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstige regelingen, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de
Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;
–
lichaam: publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon, maat- en vennootschap, samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid die maatschappelijk kan worden gelijkgesteld met een vereniging, onderneming van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;
–
maatmaninkomen: hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen;
–
onbetaald verlof: een tussen werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen verlof, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht;
–
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
–
reïntegratie: herstel, behoud en bevordering van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid en bevordering van inschakeling in de arbeid met dien verstande dat onder arbeid niet wordt verstaan arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in
hoofdstuk 2 of
3 van de Wet sociale werkvoorziening;
–
reïntegratiebedrijf: een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert met dien verstande dat onder arbeid niet wordt verstaan arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in
hoofdstuk 2 of
3 van de Wet sociale werkvoorziening;
–
vreemdeling: de persoon, bedoeld in de
Vreemdelingenwet 2000 ;
–
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het
Wetboek van Strafrecht , behoudens de gevallen, bedoeld in
artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
–
wachtgeld: wachtgeld op grond van het
Rijkswachtgeldbesluit 1959 , uitkering op grond van het
Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel , wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering op grond van de Algemene militaire pensioenwet, of een met die wachtgelden of die uitkeringen vergelijkbare uitkering op grond van ontslag of werkloosheid, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden;
–
WGA-uitkering: de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in
hoofdstuk 7;
3°.
die directeur-grootaandeelhouder is, en het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is.