1.
De voorzitter begint het onderzoek tegen de verdachte door de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin. De voorzitter is tevens bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, tweede lid, indien over zijn identiteit twijfel bestaat.
2.
De voorzitter vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
3.
Indien de verdachte de orde op de terechtzitting verstoort en vruchteloos door de voorzitter is gewaarschuwd, kan de voorzitter zijn verwijdering uit de zittingzaal bevelen en, zo nodig, bepalen dat hij gedurende het geheel of een gedeelte van de zitting in verzekering wordt gesteld. De behandeling van de zaak wordt op tegenspraak voortgezet. Artikel 124, vierde lid, is van toepassing.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemeene bepalingen
- Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
+ Derde Boek. Rechtsmiddelen
+ Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
+ Vijfde Boek. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
+ Zesde Boek. Tenuitvoerlegging en kosten
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht