1.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst een verzoek van een buitenlandse autoriteit tot het instellen van een strafvervolging aanstonds af, indien onmiddellijk kan worden vastgesteld dat
a. het betrekking heeft op een vreemdeling, die zijn vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft;
b. het feit waarvoor de strafvervolging wordt verzocht
1°. naar Nederlands recht niet strafbaar is;
2°. van politieke aard is of met een strafbaar feit van politieke aard samenhangt;
3°. een militair delict is;
c. het recht tot strafvordering wegens het feit waarvoor de strafvervolging wordt verzocht naar Nederlands recht of dat van de staat waarvan het verzoek is uitgegaan door verjaring is vervallen;
d. het verzoek tot strafvervolging dient om degene op wie het betrekking heeft te treffen in verband met zijn godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke overtuiging, zijn nationaliteit, zijn ras of de groep van de bevolking waartoe hij behoort;
e. strafvervolging in Nederland in strijd zou zijn met het bepaalde in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
De in het eerste lid, aanhef en onder a, bedoelde voorwaarde is niet van toepassing indien het verzoek strekt tot strafvordering ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in Titel IIIb van Boek IV.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemeene bepalingen
+ Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
+ Derde Boek. Rechtsmiddelen
- Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
+ Vijfde Boek. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
+ Zesde Boek. Tenuitvoerlegging en kosten
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht