Artikel 579
Indien iemand die tot het ondergaan van straf is aangehouden, blijft ontkennen de veroordeelde te zijn, of indien daaromtrent niettegenstaande erkentenis twijfel blijft bestaan, beslist het gerecht dat in eersten aanleg van het strafbaar feit heeft kennis genomen, of hij al of niet de veroordeelde is.
1.
Tot het onderzoek wordt, op de vordering van het openbaar ministerie, in eene door het gerecht te bepalen terechtzitting met den meesten spoed overgegaan.
2.
Het openbaar ministerie doet de aangehoudene, de getuigen en deskundigen die van zijnentwege zullen worden gehoord en die waarop de aangehoudene zich beroept, dagvaarden of oproepen. Het
tweede lid van artikel 260 vindt met betrekking tot al deze getuigen overeenkomstige toepassing.
3.
Indien het openbaar ministerie weigert een getuige of deskundige te doen oproepen, kan het gerecht op verzoek van de aangehoudene de oproeping van die getuige of deskundige bevelen. De
artikelen 263 en
264 zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
Indien de zaak bij een rechterlijk college is aangebracht, wordt de aangehoudene door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand op last van de voorzitter een raadsman toegevoegd. Ten aanzien van de raadsman gelden de bepalingen van de
derde titel van het Eerste Boek.
2.
Voor zover de in het eerste lid genoemde bepalingen betrekking hebben op een getuige wiens identiteit niet of slechts ten dele blijkt, vinden zij geen toepassing.
Artikel 582
Indien het gerecht de identiteit niet aanneemt, gelast het de invrijheidstelling. In het andere geval wordt de tenuitvoerlegging geacht te zijn aangevangen op het oogenblik der vrijheidsbeneming.
1.
De vonnissen en arresten, houdende beslissingen omtrent de identiteit, zijn vatbaar voor zoodanig beroep als tegen de vonnissen of arresten waarbij over het strafbaar feit uitspraak werd gedaan, openstond.
2.
Het beroep wordt naar de gewone regelen ingesteld en vervolgd. Het onderzoek en de beslissing geschieden overeenkomstig den
Tweeden of
Derden Titel van het Derde Boek, naar gelang hooger beroep dan wel beroep in cassatie is ingesteld.
Artikel 584
Ten aanzien van personen die tot het ondergaan van eenigen maatregel zijn aangehouden, vindt deze afdeeling overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, indien de identiteit wordt aangenomen, tot toepassing van den maatregel wordt overgegaan.