Wijziging financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk per 1 januari 2001
Zoals gebruikelijk doe ik u aan het eind van het kalenderjaar toekomen de circulaire op het terrein van de financiële arbeidsvoorwaarden van het personeel van de sector Rijk betreffende de hieronder genoemde aangelegenheden.
A.
Aanpassing van diverse bedragen per 1 januari 2001, te weten:
1.
krachtens het
Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel ;
2.
in de
Verplaatsingskostenregeling 1989 ;
3.
in de
Reisregeling binnenland ;
B.
Brutering van de overhevelingstoeslag.
C.
Overige mededelingen, te weten over:
1.
het aantal te werken uren op jaarbasis in 2001;
2.
de bedragen van het wettelijk minimum(jeugd)loon ingaande 1 januari 2001;
3.
de hoogte van de eindejaarsuitkering in 2001;
4.
de hoogte van het maximum spaarloonbedrag in 2001;
5.
inhoudingen en afdrachten inzake pensioenen e.d. per 1 januari 2001.
D.
Tot stand gekomen wijzigingen van regelingen en circulaires en nog te verwachten wijzigingen.
Voor de ambtenaar die reeds in het IPA-salarissysteem is opgenomen, zullen de onderhavige wijzigingen voor zover van toepassing automatisch worden aangepast. Daar waar betalingen op basis van declaratie plaatsvinden zal uw eigen personeelsadministratie de desbetreffende wijzigingen dienen aan te brengen. Dit laatste betreft onder meer de wijzigingen vermeld onder A.3 (bedragen inzake dienstreizen binnenland).
a. Maximumverrekeningsbedragen kost en inwoning
Voor diegenen voor wie de berekeningsbasis gelijk is aan of lager dan het voor 23-jarigen en ouderen geldende bedrag van het minimumloon (f 2.544,50 per 1 januari 2001), zal het verrekeningsbedrag voor genot van kost en inwoning, bedoeld in
artikel 2, tweede lid, van genoemd besluit ingaande 1 januari 2001 worden verhoogd van f 261,00 respectievelijk f 268,00 in onderscheidenlijk f 263,90 en f 278,00 per maand.
b. Restitutiebedrag kost
Het in
artikel 2, derde lid, van genoemd besluit bedoelde restitutiebedrag voor kost wordt per 1 januari 2001 gewijzigd van f 8,25 in f 8,50 per dag.
De overige bedragen krachtens dit besluit, vermeld in de ministeriële regeling van 29 juni 2000, zijn niet gewijzigd. De ministeriële regeling waarin de gewijzigde bedragen zijn opgenomen, wordt in de Staatscourant gepubliceerd.
a. Wijziging van de maximale verhuiskostenvergoeding
Het maximumbedrag in de verhuiskostenvergoeding voor 'alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten' in
artikel 8 is indertijd in overleg met de centrales van overheidspersoneel vastgesteld op het maximumbedrag dat fiscaal vrij kan worden toegepast. Tot en met het jaar 2000 bedroeg dit maximumbedrag f 12.000. Per 1 januari 2001 is dit maximumbedrag in het kader van de Belastingherziening 2001, mede met het oog op de invoering van de euro per 1 januari 2002, gesteld op EUR 5.445 (f 11.999). In verband hiermee wordt het genoemde maximumbedrag in de verhuiskostenvergoeding verlaagd tot f 11.999.
-
het in
artikel 11, eerste lid, genoemde maximum bedrag van f 205,00 wordt verhoogd tot f 212,00 (het maximum bedrag aan reiskosten woon/werkverkeer voor niet-verhuisplichtige ambtenaren die naar het oordeel van de minister werkzaam zijn op per openbaar vervoer te bereiken plaatsen van tewerkstelling).
-
het in
artikel 11, eerste lid, genoemde bedrag dat de ambtenaar te allen tijde van de reiskosten woon/werkverkeer voor eigen rekening moet nemen, wordt verhoogd van f 96,25 tot f 100,35.
-
het in
artikel 11, derde lid, genoemde maximum bedrag wordt verhoogd van f 332,50 tot f 345,00 (het maximum bedrag aan reiskosten woon/werkverkeer voor niet-verhuisplichtige ambtenaren die naar het oordeel van de minister werkzaam zijn op plaatsen van tewerkstelling die niet per openbaar vervoer zijn te bereiken).
-
het in
artikel 12, eerste lid, genoemde maximum bedrag wordt verhoogd van f 499,00 tot f 510,00 (het maximum bedrag aan reiskosten woon/werkverkeer voor verhuisplichtige ambtenaren die werkzaam zijn op per openbaar vervoer te bereiken plaatsen van tewerkstelling).
-
de in
artikel 12, tweede lid, genoemde tabel wordt vervangen door de volgende tabel:
van meer dan 20 km tot en met 30 km f 360,00
van meer dan 30 km tot en met
40 km.f 430,00
van meer dan 40 km tot en met 50 km f 536,67
van meer dan 50 km tot en met 60 km f 587,50
van meer dan 60 km tot en met 70 km f 642,50
van meer dan 70 km tot en met 80 km f 665,00
van meer dan 80 km f 673,75
(maximaal uit te betalen vergoedingsbedragen voor reiskosten woon/werkverkeer voor verhuisplichtige ambtenaren die naar het oordeel van de minister werkzaam zijn op plaatsen van tewerkstelling die niet per openbaar vervoer zijn te bereiken).
Het bedrag van f 0,30, bedoeld
in artikel 11, tweede lid, wijzigt niet per 1 januari 2001
-
het bedrag van de avondcomponent wordt verhoogd van f 19,00 tot f 20,00;
-
het in onderdeel a genoemde bedrag voor een lunch (lunchcomponent) wordt verhoogd van f 20,50 tot f 21,00;
-
het in onderdeel b genoemde bedrag voor een avondmaaltijd (dinercomponent) wordt verhoogd van f 30,50 tot f 31,50;
-
het in onderdeel c genoemde bedrag voor logies (logiescomponent) wordt verhoogd van f 121,50 tot f 128,00;
-
het in onderdeel d genoemde bedrag voor een ontbijt (ontbijtcomponent) wordt verhoogd van f 11,50 tot f 12,50.
De bedragen van de vergoedingen per kilometer voor een motorvoertuig (f 0,60 resp. f 0,19), bromfiets (f 0,21 resp. f 0,19) en fiets (f 0,12) en het bedrag van de dagcomponent (f 6,50) zijn niet gewijzigd. De ministeriële regeling waarin de wijzigingen zijn opgenomen wordt in de Staatscourant gepubliceerd.
B. Brutering van de overhevelingstoeslag
In mijn eerdergenoemde circulaire van 20 oktober 2000 zijn de wijzigingen opgenomen voortvloeiend uit de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. In die circulaire vindt u onder punt I.4. de hoofdlijn van de inpassing van de overhevelingstoeslag (OHT). Hierna nogmaals op hoofdlijnen deze afspraken en de uitwerking voor de nabetalingen over 2000 die in 2001 worden uitbetaald.
Salarisbedragen per 1 januari 2001
In verband met de afschaffing van de overhevelingstoeslag per 1 januari 2001 worden de salarissen van het personeel van de sector Rijk krachtens de
Wet brutering overhevelingstoeslag lonen met ingang van genoemde datum verhoogd met 1,9%, met een maximum van f 1745 per jaar. In het SOR is afgesproken deze wijziging als een structurele salarisverhoging te beschouwen. In verband hiermee worden de salarissen verhoogd met 1,9%, met een maximum van f 134,27 per maand.
Vervolgens worden de salarissen structureel verhoogd met de in de overeenkomst afgesproken 0,5%.
Aanpassing van toelagen, vergoedingen en dergelijke
Toelagen die zijn toegekend met toepassing van het
BBRA 1984 en toelagen die krachtens een BBRA-overgangsregeling nog van toepassing zijn, dienen in het algemeen in verband met de algemene salarisverhoging te worden verhoogd met ingang van 1 januari 2001. Veelal vindt dit automatisch plaats, bijvoorbeeld voor toelagen die zijn uitgedrukt in een percentage van het salaris van de ambtenaar of die overeenkomen met één of meer periodieke salarisverhogingen in de salarisreeks. Hiervoor kan onder meer worden gedacht aan de toelage onregelmatige dienst (
artikel 17, tweede lid, BBRA 1984).
Indien zo'n automatische aanpassing niet plaatsvindt, dient - behalve in gevallen als hierna bedoeld - met ingang van 1 januari 2001 een verhoging te worden toegepast van 2,41%. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vaste toelage onregelmatige dienst (
artikel 17, vierde lid, BBRA 1984).
Ten slotte zijn er toelagen die geen aanpassing behoren te ondergaan, bijvoorbeeld op grond van hun aard of op grond van de desbetreffende toekenningsbeschikking. Deze toelagen blijven dus ongewijzigd.
De herziening van bijzondere regelingen die zijn getroffen met toepassing van
artikel 26 BBRA 1984, dient van geval tot geval te worden beoordeeld, zo nodig in overleg met de afdeling Arbeidsvoorwaarden van mijn ministerie. Indien tot bijstelling wordt overgegaan, dient een afschrift daarvan ter informatie te worden gezonden aan genoemde afdeling.
Doorwerking brutering
Door verwerking van de OHT in het bruto salaris zal de verhoging automatisch doorwerken in vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering en in de op het salaris gebaseerde toelagen en vergoedingen (waaronder overwerk), alsmede naar wachtgeld e.d. Niet aan het salaris gerelateerde toelagen en dergelijke worden gebruteerd met 1,9%, zonder rekening te houden met het maximum (zie hiervoor). Omdat de verwerking van de OHT nog niet doorwerkt naar de pensioenen wordt de premiegrondslag voor de berekening van de pensioenpremie verlaagd met genoemde brutering.
Nabetalingen
Nabetalingen over het jaar 2000 die in 2001 tot betaling komen, zijn gebaseerd op de salarisbedragen 2000 en worden daardoor niet automatisch gebruteerd. Teneinde dit te ondervangen is de volgende oplossing gekozen:
1.
De in 2001 uit te betalen vakantie-uitkering over 2000 (juni tot en met december) wordt verhoogd met 1,9%, zonder dat rekening wordt gehouden met het maximum. Deze correctie vindt plaats op de aanspraak vakantieuitkering op de salarisstrook over januari 2001.
2.
De in 2001 uit te betalen vergoedingen voor overwerk, onregelmatige dienst en dergelijke over de periode uit 2000, worden berekend op basis van het salaris van de periode waarin het recht is ontstaan in 2000. Het resultaat wordt verhoogd met 1,9%.
De technische verwerking - zoals hiervoor omschreven - is door IVOP uiteengezet in twee circulaires van 14 november 2000 (AI2000/2459 en van 4 december 2000 (AI2000/2696).
3. Eindejaarsuitkering over 2001
Volledigheidshalve herinner ik u eraan dat over 2001 de maandelijkse opbouw van de aanspraak op de procentuele eindejaarsuitkering als bedoeld in
artikel 20a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 0,3% van het salaris bedraagt.
Vanaf 2001 vindt tevens de maandelijkse opbouw van het in december 2001 uit te keren nominaal deel plaats.
Voor de goede orde bericht ik u dat de nominale eindejaarsuitkering over 2000 niet, zoals is aangegeven in de circulaire van 20 oktober 2000, nr. AD2000/U 92989, wordt berekend over een peilperiode maar aan de hand van een peildatum. De uitkering komt toe aan alle rijksambtenaren die op 1 december 2000 in dienst zijn of waren.
1.
koninklijk besluit van 8 december 2000 (Stb.), houdende wijziging van het
Algemeen Rijksambtenarenreglement en het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de positie van topambtenaren binnen de Rijksdienst;
2.
koninklijk besluit van 8 december 2000 (Stb.), houdende wijziging van het
Algemeen Rijksambtenarenreglement en enkele andere besluiten in verband met het onder de
Ziektewet en de
Werkloosheidswet brengen van overheidspersoneel in de sector Rijk.
Voor informatie over de uitvoering hiervan verwijs ik u naar de informatie die de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en onderwijs (USZO) hierover heeft. Bij vragen kunt u de USZO-werkgevershelpdesk bellen (telefoon 045-579 6579, bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur) of de internetsite van USZO raadplegen: www.uszo.nl.
In de
bijlage vindt u een overzicht van de in dit jaar tot stand gekomen wijzigingen van regelingen en circulaires. Voorts is aangegeven welke regelingen op korte termijn worden gewijzigd.
Slotopmerkingen
Ik verzoek u met het vorenstaande rekening te houden en daaraan voor zoveel nodig uitvoering te geven.
Deze circulaire is eveneens geplaatst op internet en is te vinden onder: http://www.minbzk.nl/directto.asp?subthema=16 of via http://www.minbzk.nl, en vervolgens klikken op 'Overheidspersoneel', 'Rijksoverheid', 'Rechtspositie' en 'Publicaties'.
Inlichtingen, uitsluitend voor de afdelingen Personeelszaken van geadresseerden, kunnen worden verkregen bij de heer Martens (telefoon 070 - 426 6904)). Bij geen gehoor kunt u ook contact opnemen met het secretariaat van de afdeling Arbeidsvoorwaarden, telefoon 070 - 426 6847, dan wel e-mailen: e-mailadres: Halbe.Martens@minbzk.nl.
De van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ,
wnd. directeur-generaal Management en Personeelsbeleid