Besluit van 18 juni 2012, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Besluit rechtspositie korps politie BES, het Bezoldigingsbesluit 1998 BES en het Dienst en werktijdenbesluit brandweerkorps BES in verband met de formalisering arbeidsvoorwaardenovereenkomst CN 2012
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 april 2012, nr. 2012-0000217963;
Gelet op de artikelen 17, 42, 43, eerste lid, en 81 van de Ambtenarenwet BES en artikel 21, tweede lid, van de Veiligheidswet BES;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 mei 2012, nr. W04.12.0121/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 mei 2012, nr. 2012-0000281673;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
[Wijzigt het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.]
Artikel II
[Wijzigt het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.]
Artikel III
[Wijzigt het Besluit rechtspositie korps politie BES.]
Artikel IV
[Wijzigt het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.]
Artikel V
[Wijzigt het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES.]
1.
Aan de ambtenaar die op grond van de artikelen 25, 25a en 25b van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES in totaliteit een lager bedrag aan vergoedingen en toelagen geniet dan hij zou genieten bij toepassing van artikel 25, zoals dat luidde op 30 juni 2012, artikel 16 of 23, vierde lid, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, zoals dat luidde op 30 juni 2012, of artikel 7 of 8 van het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES, zoals dat luidde op 30 juni 2012, wordt gedurende vier jaren vanaf 1 juli 2012 een aflopende toelage toegekend.
2.
De berekeningsbasis voor de aflopende toelage, bedoeld in het eerste lid, is het bedrag dat de ambtenaar zou hebben genoten op grond van artikel 25 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, zoals dat luidde op 30 juni 2012, artikel 16 of 23, vierde lid, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, zoals dat luidde op 30 juni 2012, of artikel 7 of 8 van het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES, zoals dat luidde op 30 juni 2012, verminderd met hetgeen de ambtenaar daadwerkelijk aan toelagen als bedoeld in artikel 25, 25a en 25b geniet.
3.
De aflopende toelage bedoeld in het eerste lid bedraagt in het eerste jaar 80%, het tweede jaar 60%, het derde jaar 40% en het vierde jaar 20% van de berekeningsbasis.
1.
De ambtenaar heeft aanspraak op een vakantie-uitkering voor elke kalendermaand in de periode van 1 juni 2011 tot en met 31 mei 2012, waarin hij als zodanig ten laste van de overheid inkomen heeft genoten.
2.
Met betrekking tot de vakantie-uitkering, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 22 tot en met 24 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, zoals dat luidde op 31 mei 2012, van toepassing.
1.
Aan de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 10, maar minder dan 12,5 jaren diensttijd heeft, wordt uiterlijk 30 augustus 2012 een gratificatie toegekend, die 25% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt.
2.
Aan de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 20, maar minder dan 25 jaren diensttijd heeft, wordt bij zijn 25-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 100% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt.
3.
Aan de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 32,5, maar minder dan 35 jaren diensttijd heeft, wordt bij zijn 35-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 100% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt.
a. de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 27,5 maar minder dan 30 jaren diensttijd heeft bij zijn 30-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 100% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt;
b. de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 37,5, maar minder dan 40 jaren diensttijd heeft bij zijn 40-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 125% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt.
5.
De ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, aan wie vóór de datum van zijn 25-jarig ambtsjubileum ontslag wordt verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES of artikel 115 of 118 van het Besluit rechtspositie korps politie BES, wordt een gratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie, bedoeld in het tweede lid, bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband voor een dergelijke gratificatie in aanmerking zou zijn gekomen.
6.
De ambtenaar, bedoeld in het derde lid, aan wie vóór de datum van zijn 35-jarig ambtsjubileum ontslag wordt verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES of artikel 115 of 118 van het Besluit rechtspositie korps politie BES, wordt een gratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie, bedoeld in het derde lid, bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband voor een dergelijke gratificatie in aanmerking zou zijn gekomen.
7.
De ambtenaar, bedoeld in het vierde lid, onder b, aan wie vóór de datum van zijn 40-jarig ambtsjubileum ontslag is verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES of artikel 115 of 118 van het Besluit rechtspositie korps politie BES, wordt een gratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie, bedoeld in het vierde lid, onder b, bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband voor een dergelijke gratificatie in aanmerking zou zijn gekomen.
8.
De berekeningsgrondslag van de diensttijdgratificatie bij ontslag wordt vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller overeenkomt met het aantal dienstjaren op het moment van ontslag en de noemer met het aantal dienstjaren dat nodig is voor de gratificatie bij ambtsjubileum.
9.
In afwijking van artikel 71a, vierde lid, eerste volzin, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, wordt als diensttijd mede aangemerkt de diensttijd welke niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt voor zover die diensttijd ligt voor 1 juli 2012.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.
2.
De artikelen II, onderdelen G en I, III, onderdelen I en J, en IV, onderdeel B, werken terug tot en met 1 januari 2012.
3.
De artikelen I, onderdeel C, II, onderdeel C, III, onderdelen A en H, en VII werken terug tot en met 1 juni 2012.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 18 juni 2012
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2012
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Inhoudsopgave
Artikel I
Artikel II
Artikel III
Artikel IV
Artikel V
Artikel VI
Artikel VII
Artikel VIII
Artikel IX
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht